vrijdag 30 september 2011

Arches en Grand Junction en spelling

Ik begrijp dat ik een beetje op mijn spelling moet gaan letten. Als ik steak al als stake ga schrijven, dan begrijpen jullie er allemaal niets meer van. Want was is in vredesnaam een New York Stake  En dat zou je nog kunnen eten ook. Ik zal mijn leven verbeteren. Maar het zijn wel kleine toetsjes hoor hier op dit laptopje.

Affijn weer twee dagen in één verslag. Niet zo moeilijk, want over gister valt eigenlijk niet zo veel te vertellen. Vol goede moed gaan we al vroeg, net als twee jaar geleden, op weg naar het Arches National Park. Een groot gebied met door de natuur gevormde bogen en bruggen. Iedereen heeft er vast wel eens foto’s van gezien. Twee jaar geleden hebben we niet zoveel van het park gezien, omdat we toen onder leiding van een ranger(ette?) een trail hebben gelopen en toen eigenlijk wel een beetje genoeg hadden gelopen in dat park. Nu zou dat anders gaan. We hebben niet eerst een trail te lopen en gaan gelijk het park in op weg naar de eerste bogen. En direct sluipt daar weer dat gevoel bij ons naar binnen: dit is het niet. Wij zijn geen mensen, die met vele anderen, onder andere een bus vol met giebelende japanners, ons laten vertellen wat we mooi moeten vinden. Oh er is geen misverstand over mogelijk: die bogen en bruggen zijn spectaculair en indrukwekkend. Daar is niets mis mee. Maar wij rijden liever langs wegen waar we zelf oordelen dat iets mooi, indrukwekkend of spectaculair is.
We hebben nog een poging gedaan om nog wat verder te rijden het park in. Maar het is ons niet gelukt. We zijn snel opgedraaid en zijn weer richting de campground gereden. Het duurt op zo’n moment toch al weer ongeveer een half uur om het park uit te komen. Dus kun je wel nagaan hoe groot dat park is als we nog niet eens op een derde van de afstand naar het “einde” zaten.
Dat is dus een rustige middag en avond geworden en voor deze avond geen boodschapje voor de goede “nachtrust”: de fles Baileys is nog niet op.

047-window

Vandaag gaat de rit naar Grand Junction. Vanuit Moab volgen we daarvoor de eerste 40 mijl of zo de Colorado-rivier, die zich door een canyon slingert en waar de weg langs is aangelegd. En zoals ik al zei, in vergelijking met zo’n park is dit vele malen mooier voor ons, omdat we zelf de beoordelaar zijn van wat mooi is. En we hebben weer heel wat mooie en indrukwekkende plekken voorbij zien komen. Zoals bijvoorbeeld dat stuk waar je vanuit de redelijk smalle canyon ineens over een grote “vlakte” rijdt, met aan weerszijden grote rode rotsen en nog steeds de Colorado-rivier aan onze linker kant. En dan buigt de rivier én de weg zich weer om een rotspunt heen en rijdt je weer een stuk door een smaller deel.

046-colorado-river 
Het meest opvallende is echter, dat op een gegeven moment de canyon waar we doorheen reden langzaamaan begint te vervlakken. Het rode gesteente begint af te nemen. En dan buigt de Colorado-rivier af naar rechts en rijden wij recht door en zitten we ineens in een soort woestijnachtige vlakte met in de verte bergen vaneen heel andere soort (grijs, cremeachtig van kleur).
Als we nog in de canyon rijden komen we ook nog bij een historische brug (Deweybrug heette die geloof ik). Er was alleen niet veel van over. Er hingen nog een paar planken recht en voor de rest alleen maar kabels. En er stond een bordje bij: donations needed. Nou dat was wel duidelijk.

045-dewey-bridge
Om bij Grand Junction te komen moeten we en stuk van de I70 rijden. Maar voordat we die bereiken komen we nog langs het plaatsje Cisco.Tè bizar voor woorden. Want kennelijk is dit plaatsje ergens in 1992 door de meeste inwoners verlaten en is het sindsdien een soort Ghosttown. Maar dan een hele recente. Misschien dat de hoofdweg eerst langs dit plaatsje liep (er stonden nl. nog borden met teksten als “snacks” e.d. langs de weg), maar dat met de aanleg van die I70 er nauwelijks meer verkeer passeerde en het plaatsje in verval is geraakt.
Langs deze weg zien we ook weer heel veel prairiedogs. Grappige beestjes, die alleen niet altijd willen blijven zitten voor de foto.

044-cisco

043-prairie-dog 
In Grand Junction gaan we eerst op zoek naar de Walmart. Maar voordat we die vinden zien we links van ons een grote Mal. Dus daarheen gestuurd. We lopen een kleren-zaak in. Maar als we die doorlopen zien we dat daarachter nog veel meer winkels zitten. Dus ook daar maar weer langs- en ingelopen. Een aantal dan tenminste. En voor het eerst dat we reizen naar Amerika maken zie ik een gameshop: Gamestop genaamd. Lijkt wel een beetje op Game-mania. Maar ik zie geen spellen naar mijn gading. En bovendien ligt als we terug zijn Fifa-12 al voor me klaar bij Game-mania.
Na de mal naar de Walmart. Een paar boodschappen gedaan en bijna afgezet door de wat oudere kassier. Niet bewust ga ik vanuit.

En daarna naar de camping waar we vorig jaar de originele Rodeo hebben meegemaakt. Helaas: vol. Er is namelijk een hondenshow. Op zoek naar een andere campground. Eerst maar eentje in Grand Junction zelf nog. Maar dan laat Tom-Tom het weer eens afweten. Stuurt ons naar een plek waar geen campground is te ontdekken. Oke, niet voor een gat te vangen op naar een campground in het Statepark Colorado river island acres. Pal langs die I70, dat wel. Maar met nog volop plaatsen en langs de Colorado-rivier alweer. Hoe kan het ook anders met zo’n naam. En aan de andere kant van de rivier staan ook weer bergen waarop, volgens een bord langs een wandelpad, commonly Big-horn sheep worden waargenomen. Maar niet vandaag. Niet nu wij er zijn. Een amerikaan laat ons nog weten dat hij ze “before” hier al wel eens gezien heeft. Ja, oke, maar nu zijn ze er niet. Tenminste wij zien ze niet. Maar we hebben ook geen idee hoe groot die beesten op zo’n helling te zien zijn. Misschien zijn het wel alleen maar stipjes.

En nu,  8 uur, is het al weer pikdonker. Even dreigde onweerswolken onze kant uit te drijven, maar dat is gelukkig niet gebeurd. Wat dat aangaat lijkt het wel of we steeds achter het slechte weer aanrijden, dat steeds verder naar het noord-oosten wegtrekt. Tot nu toe hebben we nl. alleen maar schitterend weer gehad, met staalblauwe luchten, hoge temperaturen en alleen maar zon. Op die twee buitjes tegen de avond van de eerste paar dagen na. En voor de komende dagen zien de voorspellingen er ook weer goed uit. Dus hopen maar dat het zo blijft.

Morgen op weg naar Steamboat springs, waar het wel ‘s-nachts wat kouder zal worden. Maar daar hebben we een extra dekbed voor in de camper.
Ik laat het jullie allemaal weer weten in het volgende verslag.

woensdag 28 september 2011

Intermezzo en vlucht voor de wespen

Vandaag bedenk ik dat ik deze week de meest spectaculaire weg die ik toe gereden heb ben vergeten te melden in mijn dagverslag van onze rit van Monument Valley naar Hite. Waarschijnlijk omdat ik onder de indruk was van de omgeving van Hite. Maar deze rit mag niet onvermeld blijven. Het gaat om de Moki Dugway. Marja had me er al eens filmpjes van laten zien op internet en als ik die zag kreeg ik al zweet in mijn handen. Maar we gaan het dus toch doen. Het begin is erg onschuldig. Je rijdt aan op een massieve bergrug met hele steile hellingen en je vraagt je af waar in vredesnaam die weg omhoog moet zijn. Als we dichterbij komen zien we ineens tegen die steile wand aangekleefd een andere camper (tenminste dan is het nog maar een dinky toytje vanaf die afstand) naar beneden komen. En dan beginnen wij aan onze eerste bochten. Als we de eerste scherpe bocht hebben gehad, die ik dan nog een beetje te krap neem, zien we de camper opnieuw en nu al een stuk lager. En omdat die weg op sommige stukken erg smal is wachten we even tot ie voorbij is. De kant van de weg waar je steil naar beneden kan kijken is namelijk afgezet met een walletje van misschien 40 cm hoog. Dan kunnen wij verder. En in een lagere versnelling rijden we bocht na bocht omhoog over een weg die voor het grootste deel min of meer met gravel is aangelegd. Daar komt weer een scherpe bocht en als ik even heel snel opzij kijk (niet de kant van de rotsen) zie ik dat we al een aardig eind zijn gestegen en dat het uitzicht wel erg spectaculair is. Snel mijn blik weer vooruit want je moet hier wel heel scherp op de weg letten. Dan komen we bij een uitkijkpunt, waar we even stoppen voor wat foto’s. Maar zoals zovaak geven foto’s niet echt weer hoe het uitzicht daar is. Maar een indruk geeft het wel. Gelukkig is het vrij vroeg, zodat er nauwelijks verkeer is op deze weg. Moet er niet aan denken, dat een van de twee “even” en stukje achteruit zou moeten, omdat de weg te smal is. En uiteindelijk is deze weg ook maar een mijl of drie lang. Maar wel drie heel spectaculaire mijlen. En het zweet in mijn handen: ach dat viel eigenlijk best nog wel mee. En we hebben hem dan toch maar gereden. Of het naar beneden rijden net zo weinig zweet in de handen zou geven weet ik niet, want dat is toch nog wel wat anders.
042-moki-dug-way
041-moki-dug-way
Vandaag dan: kwart voor zes en ik schiet wakker en zie dat de zon net begint op te komen. Marja is inmiddels ook wakker en schiet in haar kleren om een paar mooie plaatsjes te schieten van de zonsopkomst. Als we zo een tijdje buiten hebben gezeten en het wat lichter is begint ineens een wesp, die ons gister ook al dwars gezeten heeft (hij lijkt er in ieder geval verdacht veel op) weer om ons heen te zoemen. Op een heel opdringerige manier. En terwijl ik even binnen ben hoor ik dat Marja de stoeltjes aan het inklappen is en de houtblokken al aan het opbergen is in de camper. Dus ik denk: we zijn hier vroeg weg. We ruimen snel alle spullen in onze camper. Laten de camper van de “leveler” rijden (die waren we gister bij Lake Powell bijna vergeten zonder onze buren) en rijden om ik denk kwart over zes, half zeven weg. Op weg naar Moab. The place to be voor dirt-road-rijders, mountain bikers en dergelijke activiteiten. Het is maar een kort ritje en we gaan eerst ontbijten bij Denny’s. Dan is het eigenlijk nog veel te vroeg voor de camping, maar we besluiten daar toch maar alvast naar toe te rijden en ons te registreren. Helaas zijn de mensen die op onze plaats staan nog niet vertrokken. Dus rijden we even naar McDonalds (daar hebben ze wifi) voor een smoothie en een cappuccino en een beetje internet.
Daarna weer terug naar de campground (dan is het pas net na tienen), maar gelukkig onze plek is vrij. Tijd voor een paar wassen, een lekkere douche en een baard van drie dagen scheren (lekker glad weer).
In de middag gaan we wat flaneren in Moab, allerlei winkeltjes bekijken en een aantal foto’s maken van grote Ford’s die daar bij een dealer staan. Wat een auto’s zijn dat. Ook kijk ik of ik al wat kan vinden voor mijn kleindochters, maar dat valt niet mee. En om nou weer met een beer aan te komen. Dat wordt wat eentonig. Dus ik moet nog wat verder zoeken, maar gelukkig hebben we nog een aantal dagen.
Tegen de avond gaan we eten bij de Brewery.  Een lekkere New York steak voor mij en een Texcan Tri Tip (what ever that may be) voor Marja. Ik moet zeggen: mijn steak van gister was lekkerder. Maar het was goed te doen. Voor de terugweg nemen we nog een ijsje mee met een paar heerlijke smaken en grote scheppen (scoops). Teveel voor Marja. Maar ik ben sterk en eet de rest van haar niet op.
En dan is deze rustige dag al weer bijna voorbij en zit ik dit verslagje weer te schrijven. Na overigens weer een schitterende zonnige dag, die vrij koud begon, maar weer alleen maar zon en warmte liet zien.
Morgen gaan we Arches bezoeken, waar we nu wat meer van de bogen gaan bekijken dan we twee jaar geleden hebben gedaan, toen we de Fiery Furnace trail hebben gelopen. Destijds hadden we zelfs een beetje regen. Dat zit er nu niet in. Dus morgen laten we jullie weten hoe mooi die Arches zijn. Nu nog snel even een boodschapje doen en dan weer genieten van een welverdiende “nachtrust”.
040-zonsopgang

dinsdag 27 september 2011

Another wonderfull day en de rustige wolken

Zo kan ik elk dagverslag wel beginnen. En dit geldt zelfs voor twee dagen (want ik heb gister niet geschreven). Elke ochtend een strakblauwe lucht en al vroeg weer warm. Zo ook de ochtend in Monument Valley. We willen de zonsopgang i n de Valley zelf bekijken en eventueel vastleggen. Maar dan moet je wel vroeg op. En deze keer zijn we eigenlijk een beetje te laat op. Maar misschien halen we het nog. De Bute’s staan nog niet in de zon en als we snel zijn met de camper rij-klaar maken…..  Dus snel het vuilwater afgevoerd, het verswater bijgevuld en alle slangen opgeruimd, de slide-out in, alle luiken en luikjes dicht…. rijden maar. Maar dan zien we dat we te laat zijn. De zon is boven de Bute’s gestegen en dan heb je alleen nog maar tegenlicht. Dus dat gaat niet werken. Dus maar links af in plaats van recht door en een punt op de weg zoeken waar je de beroemdste foto van Monument Valley kunt proberen te evenaren. Op en stuk van een aantal mijlen stoppen we wel zes keer geloof ik. En uiteindelijk op de laatste hoogte voordat je de beroemde drie Bute’s uit het oog verliest hebben we denk ik de juiste plek gevonden. Dus maar weer een paar foto’s geschoten.

038-monument-valley

En dan gaat het richting Hite. Een oud mijnstadje, lazen we vandaag op een bord, genoemd naar de stichter ervan: meneer Hite. Eerst Goud en later uranium werd er gevonden. Maar toen Lake Powell ontstond door het bouwen van de stuwdam verdween het plaatsje helemaal onder water. De rit er naar toe ontlokt ons, eigenlijk net als elke dag, weer kreten van bewondering. En langzaamaan beginnen we ons af te vragen of Monument Valley nou echt zo bijzonder is. Want de omgeving van Hite doet er echt niet voor onder. En het gekke is dat de weg er naar toe een wel heel erg rustige weg is. Soms met weer de bekende vergezichten met piepkleine autotjes in de verte. Maar soms ook langs rotsformaties en canyons (het land in die omgeving is bijna alleen maar canyon lijkt het wel) die ook tot de verbeelding spreken. Zo rijden we een heel stuk langs White Canyon en stoppen ergens langs die Canyon om ook daar een paar foto’s van te maken. Een eind verder staat er ineens een bordje: Entrance to White Canyon. Maar dat bordje staat op een afstand van een paar meter vanaf de afslag. En zoals je altijd ziet zit er op zo’n moment een van de weinige weggebruikers achter je. Dus vol in de remmen is er dan niet bij.
Dus doorgereden door weer een geweldige omgeving naar de afslag Hite. Die missen we niet (staat al wat verder van te voren aangegeven) en bij het rangerstation vragen we aan de ranger waar de campground is. Hij wijst ons, zoals hij zei, de designated campground aan en een paar plekken langs het water van Lake Powell waar je vrij kan staan. Want dat kan in dit land ook op heel veel plekken.
Als we langs de “officiële” campground rijden zien we dat daar niemand staat en dat het ook niet aanlokkelijk is. Dus rijden we door naar de niet-aangewezen plekken. En dan zien we dat langs het water al een heleboel campers staan en dat er ook een “ramp” is waar ze hun boten te water laten. Na eerst op een plek te hebben gestaan die ons toch niet leek vinden we een mooie plek naast een paar mannen die kennelijk op een vistripje zijn, net als vele anderen daar. We installeren ons en Marja trekt haar bikini aan en gaat even het water in om lekker af te koelen. Intussen zijn de vissers vertrokken met hun boot.

037-hite
We zien ook weer tegen de rotsen aan een aantal, wat waarschijnlijk Turkish vulptures zijn, rondzweven op de termiek. En af en toe daalt er eentje af naar de rand van het water om te drinken denk ik. Alleen zijn we niet snel genoeg met de camera om daar een foto van te maken.

036-vulpture

Aan de overzijde van het meer zien we achter de bergen een paar buiten hangen, waarvan je kunt zien dat het er echt aardig regent. Een van de wolken blijft voortdurend op dezelfde plek hangen en regent daar kennelijk helemaal leeg. Want uiteindelijk is er nog maar een klein stukje over van deze wolk. Wat ons toch opvalt bij die wolken in Amerika: die dingen hangen hier bijna altijd vrijwel stil. Je ziet nooit eens, net als in Nederland, de wolken langs de lucht voorbijschieten. En het zijn vaak ook vooral los van elkaar “opererende” wolken en vrijwel nooit een gesloten wolkendek. Op zich wel rustgevend ook, die wolken die zo stil in de lucht hangen.

Tegen dat de zon ondergaat begin ik voorbereidingen voor de steak van de dag: een New-York steak. Zien er erg goed uit. Dit keer kan ik het geduld opbrengen om de kooltjes lang genoeg te laten doorgloeien dat ze heet genoeg zijn voor het vlees. En dit keer smaken de steaks ook uitstekend.
Op de restanten van de kooltjes, die nog lekker doorgloeien leggen we vervolgens weer een paar houtblokken (misschien is het wel “brandhout”?) en in not time hebben we een mooi kampvuurtje. We worden nog volleerde kampvuuraanleggers.

Dan komen ook onze buurmannen weer terug, met twaalf knotsen van vissen in hun leefnet. De man sjouwt zich een breuk. En dan begrijpen we ook wat al die koelboxen die ze hadden laten staan tot doel hadden. Eén ervan zit vol met ijsblokjes en die gooien ze in een andere koelbox en daar leggen ze vervolgens de vissen boven op om ze later te kunnen fileren. Want nadat ze dat gedaan hebben verdwijnen ze voor een tijd om pas een tijd later weer terug te komen om zich aan het fileren te wagen.
Nog een grappig verhaal van dat vissen. Op de dag zagen we regelmatig een hele school vissen uit het water springen, plonsen e.d. En als dat gebeurde zag je vervolgens al die vissersbootjes vol gas naar die plek varen om daar hun hengels uit te gooien. En dat gebeurde dus best wel een aantal keren. En elke keer er maar weer achter aan. Of ze daardoor ook meer gevangen hebben weet ik niet. Want onze buurmannen waren eigenlijk uit het zicht een heel eind verder aan het vissen.

Intussen is het al aardig donker geworden en komen we tot de ontdekking dat er honderden, misschien wel duizenden kleine mugjes (tja bij het water, wat wil je) rondvliegen, die het zelfs presteren door het horregaas in de camper naar binnen te komen. Dus ook binnen ziet het zwart van die p.kk.-beestjes. Alle ramen en deuren maar dicht om erger te voorkomen.
Als we dan weer buiten zitten en het buitenlicht hebben aangedaan, zodat de muggetjes zich daarop concentreren komen ook de vleermuizen weer tevoorschijn. Misschien wel een stuk of tien bij ons in de buurt. En die hebben een geweldig maaltje aan die muggen die door onze lichten worden aangetrokken. Af en toe scheren ze echt op nog geen halve meter langs ons heen in hun jacht op die muggen. En het enige wat je hoort is een soort frrrt, frrrt van die kleine vleugeltjes van ze.
Als Marja ‘later in de nacht niet kan slapen en even buiten zit komen ze zelfs nog dichter bij, Ook door het raam van de slaapkamer, dat nu wel open staat om een beetje frisse wind binnen te laten, hoor je het frrrrt, frrrrt van de vleermuizen.

De volgende dag zijn we weer te laat voor de zonsopgang over Lake Powell. Maar allah er komen er nog meer. Vandaag gaat de rit naar Green river State Park, waar we op de state park campground willen bivakkeren. Eerst rijden we om Lake Powell heen naar een viewpoint waar we kunnen kijken op de plek waar we gestaan hebben We zien daar dat onze buurmannen alweer voor een volgend vistochtje over het meer vertrokken zijn. Het uitzicht op de omgeving is hier geweldig.

035-bridge 
039-hite-overlook

Dit keer rijden we overigens over wegen die ons bekend zijn van het eerste jaar. Maar we hebben allebei zoiets dat we daar toch maar verrekte weinig van herkennen. Bij het Hole-in-the-rock winkeltje op de kruising waar we twee jaar geleden ook getankt hebben, tanken we nu bij een van de drie of vier tankstations op dit kruispunt (hoezo concurrentie?) waarvan wij denken dat dat toch vrij nieuw moet zijn. Maar als ik dat aan de dame achter de kassa vraag blijkt het station er toch al zo’n vijfiten jaar te staan. Ff gemist twee jaar geleden.
Verder richting Green River. Dit keer ook over een stukje Highway (of was het nu Freeway), affijn over de grote weg en dan de afslag Green River. Om bij het statepark te komen moeten we ons eerst nog de weg rondom wegwerkzaamheden zoeken. Maar dan zijn we bij het park. Het lijkt omsloten te worden door een golfbaan. Afgezien daarvan lijkt hier niet zoveel te doen en ook het plaatsje zelf maakt een wat verloren indruk. Als we dan besluiten door te rijden naar Dead Horse End state park, zien we ook de Koa-campground nog liggen, dat als alternatief had kunnen dienen. Maar dat zag er al helemaal niet uit.
Maar als we na een uur bij Dead Horse aankomen staat er een bordje: campground full. Oke, dan door naar Canyonlands en kijken of er daar nog plek is op de campgrounds in dat park. Maar helaas de ranger daar zegt dat deze ook vol zijn. Er is hier nog één mogelijkheid en dat is Horsethief campground, waar we op de heenweg richting Canyonlands langsgereden waren. Dus terug richting Horsethief. En die is nog praktisch leeg. Daar kunnen we rustig ons plekje uitzoeken en ons installeren. Het lijkt overigens of die kl..te muggetjes met ons meegereden zijn, want hier vliegen er ook een flink aantal rond. En een paar opdringerige wespen. Maar die verdwijnen straks wel als de zon ondergaat.
We verwachten trouwens ook dat het vanavond wel aardig zal afkoelen, omdat we hier toch een flink stuk hoger staan en op vrij open grond. Dit keer geen bergen om ons heen, maar helemaal open. Maar de warmte van de dag zit nu nog opgeslagen in de camper, dus dat zal ook nog wel meevallen. Misschien vinden we het zelfs wel een beetje lekker, s wat minder warm.
Vanavond geen steak, we gaan even iets anders proberen. Hoe dat uitpakt en hoe de avond en nacht hier bevalt: dat is weer voor morgen.

horsethief

zondag 25 september 2011

Lees Ferry (dag 2) en de brutale chipmunk en Monument Valley

Gister niet aan schrijven toegekomen. Dus doe ik nu maar twee dagen in één. Dat heeft er ook mee te maken dat gister een rustige dag was en vandaag vooral de rit naar Monument Valley.

Zoals ik zei gister een rustige dag. Alhoewel….. we waren wel weer om een uur of acht al op pad. We gaan een Wash lopen: Cathedral Rock Wash. Je raadt het al, genoemd naar een rots die er uitziet als een kathedraal. En een wash is uitgesleten in het landschap door water dat bij hevige regenval van de bergen komt en naar de rivier stroomt. En als je zo’n wash ziet kun je je misschien voorstellen met wat voor een kracht dat gebeurd. We kunnen twee kanten op: de upper-wash en de lower-wash. We kiezen voor de lower, omdat we dan bij de rivier uitkomen. Alleen waarschijnlijk niet aan de oever maar een (flink) aantal meters daar boven.
Voordat je zo’n wash gaat lopen moet je wel zeker zijn dat er geen slecht weer op komst is of op wat grotere afstand veel regen zal vallen. Want die washes kunnen een aardige lengte overbruggen. Maar het wordt vandaag weer een graad of 30, dus dat zit wel goed. Onder een strakblauwe hemel dalen we af in de wash. Gelijk al het eerste voorproefje voor de rest van de Wash.
Het eerste deel ziet er al gelijk indrukwekkend uit en je ziet aan de opgaande kanten de kracht af waarmee het water door die wash stroomt. Als je dat tenminste nog stromen kan noemen.
Na een kwartiertje lopen (ja het eerste stuk gaat nog makkelijk) komen we bij onze eerste proeve van een klimpartijtje dit keer nog. Dat gaat ons goed af. Als we weer wat verder komen ligt de bodem van de wash ineens een paar meter dieper en ligt er water op de bodem. Omdat we niet weten hoe diep die poelen zijn en of er misschien wel bagger ligt moeten we een weg eromheen zoeken. Eerst aan de linkerkant bovenlangs geprobeerd. Maar dat loopt op niets uit. Dan ziet Marja aan de andere kant een paar stapeltjes stenen die daar neergelegd zijn om aan te geven wat de route is. Daar moeten we toch al veel meer moeite doen om een stukje naar beneden te komen. Marja gaat er bij zitten om af te dalen. Ik niet, ik ben eigenwijs en klauter op handen en voeten naar beneden. Daarna moeten we langs een smal richeltje voorbij de poelen lopen om dan weer op de bodem van de Wash terecht te komen. Gelukt. Verder maar weer.
En dan komen we op een plek waar de bodem van de wash ineens zomaar een meter op tien lager is waar uiteraard ook weer diepe poelen liggen. Ook hier weer een aanduiding wat de route zou moeten zijn. Marja probeert het eerste stukje, terwijl ik boven wacht. Maar dan komt ze bij een richel die eigenlijk al half vergaan is en waar je op handen en knieën naar de andere kant zou moeten schuifelen. En daarbij te bedenken dat je ook nog een keer terug moet.
En dat wordt ons toch een beetje te link. Want je kan toch maar zo een meter of 8 naar beneden vallen.
Helaas, maar we hebben het eind van de wash dus niet gehaald. Uiteraard moeten we op de terugweg de klauterpartijen die we wel hebben gedaan nog een keer overdoen en nu in omgekeerde richting.

033-wash
Uiteindelijk lukt ons dat en zijn we weer terug bij de camper. Toch gauw ruim anderhalf uur onderweg geweest.
Van daaraf gaan we richting Horse shoe bend. Een bijzondere plek in de Colorado-rivier, waar deze een heel bijzondere bocht (als een hoefijzer) heeft uitgesleten in de rotsen. Maar dat is toch wel een eind rijden en we komen daar morgen toch langs, dus we keren en gaan op weg naar een aantal rotswoningen de andere kant uit. Maar als we daar een eindje op weg zijn bedenken we dat we daar eigenlijk niet zoveel zin in hebben. Dus draaien we nog weer een keer om en rijden weer terug richting Campground. Waar we links af moeten is een store waar we even stoppen en naar binnen lopen. En omdat we nog wat geld wllen pinnen lopen we ook nog even bij het benzinestation binnen waar een ATM (geldautomaat) staat.
Daarna weer terug naar de campground om een middagje bij de camper door te brengen.

Op een bepaald moment zien we een chipmunk heel dicht bij komen. Waarschijnlijk afgekomen op de geur van wat zoutjes die we zitten te smikkelen. En waarschijnlijk heel verkeerd, maar Marja gooit een stukje op de grond en het beestje komt er op af en pikt het mee en gaat het lekker zitten oppeuzelen. En het is een brutaaltje hoor, want niet veel later zit hij vlak voor ons op de kampeertafel te kijken of er nog meer te halen valt. Marja heeft een paar haarscherpe foto’s van dit schattige beestje gemaakt.

034-chipmunk

De ranger komt ook nog even terug. We vragen hem of hij in Hite, waar we overmorgen naar toe gaan, een paar leuke campings kent. Maar laat dat nou net de ene plek in de omgeving zijn waar hij nog nooit geweest is. Nou goed, een camping vinden we altijd wel. En volgens de ranger mag je op veel plekken ook wild kamperen. Maar dat gaat ons toch net ff te ver laten we hem weten. Hij doet kennelijk niet anders want hij vertelt dat ze na een week werken vijf dagen vrij hebben en dat hij er dan alleen op uittrekt de wildernis in, met het liefst zo min mogelijk mensen om ons heen.

’s-Avons nog even een steakje gebarbecued, dat eindelijk een keer redelijk slaagt. Want dat barbecuen gaat deze reis niet zo goed als de andere jaren. Ik wil meestal te snel het vlees erop leggen en dan wordt het niet goed gaar. Dus wat meer geduld hebben.

Vandaag (want ik zou toch twee dagen verhalen) rijden we om zeven uur de campground af en gaan we richting Monument Valley. Maar eerst hier bij Lees Ferry nog even een paar bijzondere balanced rocks fotograferen. Marja haalt nog wat foto-trucjes uit en dan zijn we echt op weg. Eerst bij Horse Shoe Bend langs om een paar foto’s te maken. Het is zondag en misschien nog vakantieperiode, want het is er razend druk. Dus als we foto’s gemaakt hebben van overigens opnieuw een indrukwekkend natuurverschijnsel maken we gauw dat we weg komen.

031-horseshoe-bend

Op richting Page, waar we gaan ontbijten en boodschappen doen. En wat ons direct weer opvalt is dat we weer in Navajo-land terecht zijn gekomen. Niet alleen gebeurt de bediening bij Dennies door een Navajo-vrouw, die weer knap stug is. Maar ook als je door dit prachtige land rijdt, dat nota bene van die Navajo-jongens is zie je wat een puinzooi ze er van maken. Overal langs de weg zie je drankflessen, –blikken en rotzooi liggen. Bij woningen zie je vaak sloopauto’s en andere rotzooi staan. Het is echt zonde dat deze mensen er niet meer van maken. Maar volgens de Ranger van gister zijn bijna alle Navajo-people aan de drank.
En wat je merkt is dat ze overal een slaatje uit willen slaan. Het doet ons terugdenken aan ons eerste jaar, toen we bij een scenic view kwamen wat in feite gewoon een openbaar stuk grond is. Maar toen we daar wilden parkeren kwamen we bij zon parkeerswachters huisje en moesten we vijf dollar betalen. Als goede Hollanders hebben we dat natuurlijk niet gedaan en zijn we omgekeerd om vervolgens een paar honderd meter verder gewoon aan de kant van de weg te staan en als nog van het uitzicht te genieten.

Het mooie van deze rit is dat we opnieuw dat gevoel van ruimte en vrijheid krijgen als je door deze omgeving rijdt. Zoveel ruimte als daar is, die vergezichten, ik raak er niet over uitgepraat zo geweldig als dat aanvoelt. En dan met je campertje op crusie-snelheid van zo’n 50 mijl/uur, drankje in de console naast je, zonnetje in een strakblauwe lucht. Wat wil je nog meer.

En dan Monument Valley. Toch wel één van de meest bijzondere aanblikken die je je kunt voorstellen. Met die bute’s die midden in die geweldige ruimte lijken neergezet. Waarvan je je niet kunt voorstellen of die dingen daar omhoog gestuwd zijn, of dat al het land erom heen al tot stof is vergaan en het oorspronkelijk bijvoorbeeld een hoogvlakte was. Ik moet dat toch eens ergens opzoeken. Want als je ze ziet intrigeert dat je steeds weer.
En het is natuurlijk een omgeving die – zelfs als je er nog nooit bent geweest – bekend aandoet, omdat vele westerns hier zijn opgenomen.

Het is overigens maar goed dat we de campground hier (Goldings) van huis uit al gereserveerd hebben. Want ook op de camping is het razenddruk. En we horen deze vakantie wel heel veel Nederlands en Duits spreken. Overigens staat vlak bij ons op de campground een stel Duitsers die op de fiets onderweg zijn van Anchorich (Alaska) naar Vuureiland. Volgens de tas op hun fiets gaan ze daar twee jaar over doen. Een beetje als dat programma een tijdje geleden op televisie waar een paar jongens hetzelfde deden. En je hebt natuurlijk altijd baas-boven—baas, want een ander Duits stel dat even een praatje met die eerste duitsers kwam maken moest even kwijt dat zij ook eens een heel eind gefietst hadden, nl. van de Zuidkaap in Zuidafrika naar Peking!!!!. Kun je je dat voorstellen??? Ongelofelijk. En tot slot komen er ook nog duitsers naast ons staan.  Een stel mannen die bij een kaarslichtje naar we denken eerst alleen maar een zak met slag droog zitten te verorberen, maar dan toch nog een pizzatje eten.
We zeggen al tegen elkaar: de volgende keer toch maar weer wat later in het jaar. Dan is het een stuk rustiger dan nu.

Wij hebben vanavond aan tafel ook een onverwachte gast. Een stel (geen duitsers geloof ik) doet een wandelingetje over de camping. En er loopt kwispelstaartend een hondje met hun mee. We denken, die hoort bij die mensen en misschien is het wel zo’n hondje die bij Good Friends is geadopteerd. Maar als die mensen zich omdraaien en doorlopen blijft het beestje wat droevig starend voor zich uit staan kijken. Marja hoeft dan ook maar een keer een lokkend geluidje te laten horen of het beestje komt op ons af en laat zich aanhalen en gaat dan rustig onder de tafel liggen slapen. Dus toch één van de vele loslopende honden hier in Navajo-land die aan hun lot worden overgelaten en bij ons even niet weggejaagd werd en wat rust kon vinden.
Van die loslopende honden kregen we vandaag ook nog een staaltje onder ogen, toen we langs de weg een stel honden zagen lopen (ergens in de middle of nowhere) met een pup bij zich. Echt onvoorstelbaar hoe de Navajo, waarvan je verwacht dat ze toch eerbied hebben voor levende wezens, op deze manier met hun honden omgaan. In andere delen van het land hebben wij dit nog niet gezien.
Ook vanavond ben ik weer te snel met het op de kolen leggen van de burgers (deze keer). Gelukkig lukt één van de twee merkwaardig genoeg wel. Van de mijne (zal ik dan maar zeggen) ligt de helft ongeveer op de kooltjes. Maar ach we zijn op vakantie, dus dan neem je het niet zo nauw met het eten. En het smaakte eigenlijk best nog wel.

Morgen richting Hite, met de verschrikkelijke Moky Duck way in de route. Ben benieuwd wat voor plaatjes dat gaat opleveren. Ik zal het jullie morgen vertellen.

032-balanced-rock

zaterdag 24 september 2011

Lees Ferry en de dans van de vleermuisjes

Grand Canyon North Rim ligt achter ons. Nadat we onze watertank hebben bijgevuld en het vuile water hebben gedumpt, rijden we om ongeveer kwart over zeven van de campground weg. Op weg naar weer een geweldige dag. De lucht is al weer strak blauw en het lijkt of er wat rijp op de velden langs de weg ligt. Maar dat weten we niet zeker. We moeten eerst een eind terug rijden (40 mijl ongeveer) naar Jacob Lake. Geen probleem want de omgeving is weer een plaatje. Alleen zou je in een omgeving als deze toch wat meer wild-life verwachten. En afgezien van een bord dat ons belooft dat we bisons zullen zien, komen we binnen het Grand Canyon Park niets tegen. Pas daarbuiten zien we een paar verdwaalde herten. Tot we ineens op een hele kudde stuiten. Gelukkig is het nog vroeg en dus nog erg rustig op de weg, dus ik kan makkelijk stoppen aan de kant, zodat Marja de gelegenheid krijgt een flink aantal foto’s te maken.
Verder op weg naar Lees Ferry. Een plek aan het eind van de wereld of misschien beter gezegd een onaardse plek. Nadat we bij Jacob Lake de bezinetank weer hebben gevuld dalen we eerst af naar 1500 meter en genieten we van het zicht op de schitterende Vermillion Clifs en van het uitzicht over het dal, waar je de weg die we moeten rijden al mijlenver kunt volgen.
En dan komen we bij wegwerkzaamheden. Het is ons toch wel een beetje een raadsel hoe ze daar te werk gaan. Je komt namelijk bij een mannetje bij een stop-bord. Dat betekent dus dat je daar moet stoppen. En dan moet je wachten tot het verkeer van de andere kant over één helft van de weg is doorgekomen. Dat duurt dan toch gauw een kwartier. En dan zijn wij aan de beurt. En dan kom je pas na ongeveer 2,5 mijl bij de werkelijke werkzaamheden aan de weg (asfalteren). Je vraagt je dan toch echt af waarom dat stopbord al 2,5 mijl eerder wordt geplaatst. Dat zou toch wel wat dichterbij kunnen. Maar goed als we er voorbij zijn komen we al aardig in de buurt van onze eindbestemming van vandaag: Lees Ferry. En ik moet het Marja toegeven, ze weet wel verschrikkelijk mooie plekken te vinden.
We moeten eerst naar de Campground, omdat het hier first-come-first-serve is. Ook de weg naar de camping is weer erg indrukwekkend, zoals eigenlijk de hele route je af en toe in stille bewondering om je heen doet kijken.
Op de campground aangekomen zoeken we een mooie plek. Bij sommige zitten er tags op een paaltje bij de plek, wat betekent dat ze bezet zijn. Tenminste dat denken we. Wat we vergeten is naar de datum op die tags te kijken. Als we dan op een plek staan die ook wel mooi is, komt er een ranger het terrein op en die begint bij een aantal plaatsen die tags te verwijderen. Hij ziet ons staan en heeft kennelijk in de gaten dat we een vraag hebben. Want hij stapt uit en loopt naar ons toe: do you have a question, roept hij ons toe. Wij hem uitleggen van die andere plekken etc., waarop hij aangeeft dat het geen enkel probleem is onze tag op die andere plek op te hangen en daar te gaan staan. We maken nog een praatje met hem en hij vertelt ons bijvoorbeeld dat als je nou echt wild-life wil zien je naar Alaska moet gaan. Nou dat staat ook nog wel op de agenda om dat een keer te doen.

Als we gesetteld zijn lopen we eerst even naar beneden, naar de Colorado-rivier die hier op een paar honderd meter van de campground stroomt. We zien ook een aantal rafters van start gaan voor tochten van wel 280 mijl en die drie weken duren. Maar dan moet je wel een beetje kunnen raften, want ze komen dan aardige stroomversnellingen tegen. Als we klaar zijn met pootjebaden in de Colorado-rivier gaan we een tijdlang lekker bij de camper in de schaduw zitten, want het is inmiddels aardig heet geworden met zo’n 32 graden. We lezen allebei wat in onze E-reader. De mijne liep overigens gister vast, dus moest ik iets heel kleins vinden om hem te kunnen resetten. Dat lukte uiteindelijk, maar op dezelfde bladzijde in het boek dat ik aan het lezen was liep ie weer vast. Dus toen heb ik dat boek maar van mijn reader verwijderd en ben ik in een ander boek begonnen.
Tegen het eind van de middag maken we nog een klein ritje en een kleine wandeling naar de Lonely Dell Ranch. Het zou zo maar een decor voor een western kunnen zijn. Je ziet je zelf zo op een paard door dat decor rijden. Hebben we toch ook weer wat lichaamsbeweging gehad vandaag.
Terug bij de campground weer in de schaduw, want het is nog steeds erg warm en de verkoeling van de avond afwachten. Als het gaat schemeren zien we ineens een flink aantal kleine vleermuisjes door de lucht scheren. Het is moeilijk deze beestjes goed te volgen, want het lijkt af en toe wel of ze midden in de vlucht 180 graden kunnen draaien en de andere kant uitvliegen. Ze zijn in ieder geval erg wendbaar.
Voor het eten besluiten we deze keer geen steak te eten, maar een pizzatje op te warmen in de oven. Eerst even voorverwarmen en dan de pizza erin. Zitten we rustig buiten gaat ineens het brandalarm in de camper af. Dus snel naar binnen gerend,, maar er is niets aan de hand. Marja dacht nog even dat ik het rubbermatje, dat we tussen de ovendeur hebben geklemd om het rammelen tijdens het rijden te voorkomen, was vergeten weg te halen. Maar dat is gelukkig niet zo. Het brandalarm is gewoon nogal gevoelig afgesteld hebben ze ons vorig jaar ook al verteld. Dus veder niets aan de hand.
Op deze plek is verder geen enkele verlichting, dus het is al snel aardedonker. En hadden we in Zion al een geweldige sterrenhemel gezien. Hier is nog midner verlichting dus hier zien we mogelijk nog meer sterren. Als je dat tenminste kunt zeggen bij zoveel sterren. Je voelt je dan erg klein, dat kan ik je wel vertellen.
Marja zet inmiddels de foto’s op de computer en ik schrijf vervolgens nog dit verhaaltje en dan kruipen we weer lekker in bed. Het is uiteindelijk toch al weer een lange en warme dag geweest.
Morgen nog een dag Lees Ferry dus daar horen jullie morgen meer van.

donderdag 22 september 2011

Grand Canyon North Rim hetzelfde als Grand Canyon South Rim?

Gister hebben we ons voorgenomen het vandaag rustig aan te doen. Maar het zal wel aan het tijdsverschil met Utah liggen: vanochtend om half acht (terwijl onze interne klok zei: half negen) zijn we dan nu op pad naar de Lodge. Een wandeling van, zoals ik zei 1,2 mijl (enkele rit). Maar met weer geweldige views over de canyon. En zoals we later op de dag tot de conclusie komen is deze kant van de Canyon imposanter dan vanaf de andere kant, zoals we die twee jaar geleden hebben gezien. In de eerste plaats is het aanzienlijk rustiger aan deze kant. Minder commercieel. Maar het lijkt ook wel of je dichter op de Canyon bent en een beter overzicht hebt over het geheel. Ook zie je stukken van de Colorado-rivier in de diepte stromen. Al met al een grotere indruk dan twee jaar geleden.
Maar terug naar vanochtend. Een schitterende wandeling, met een paar steile klimmetjes, maar niets vergeleken bij de Mist-trail van vorige week. Dus redelijk relaxt naar de Lodge. Daar kopen we een bakkie leut en lopen nog een klein stukje door naar een uitkijkpunt. Gebouwd op een uitstekende rotspunt, waarop een paar hekken zijn gepaatst. Ondanks mijn hoogtevrees begeef ik me daar toch ook maar op om een paar foto’s te maken. En ik ben blij als later op de dag Marja aangeeft, die geen hoogtevrees heeft, dat zij op sommige plekken er toch ook wel wat moeite mee heeft. Grote dieptes met alleen maar een hekje ertussen.

DSC01684

Op de terugweg van de Lodge proberen we eerst een foto te maken van een vliegensvlugge chipmunk (je weet wel Knabbel en Babbel). dus dat valt niet mee. Maar Marja slaagt erin de little bugger vast te leggen, ook al is het wat in de schaduw. Maar goed dit is maar “weer” eens een chipmunk. Verderop zien we ineens een eekhoorn die we nog niet eerder gezien hebben. Een donkergrijs lichaampje met een grote witte pluimstaart. Ook dit beest springt van tak tot tak en is nauwelijks te volgen. We staan bijna zelf ook als een eekhoorn heen en weer te springen om hem goed in beeld te brengen. Maar uiteindelijk lukt dat toch wonderwel. Dus weer een nieuw species toegevoegd aan ons lijstje. Misschien hebben we wel een nieuwe soort ontdekt.

Als we terug zijn bij de camper doen we de slide-out naar binnen en maken ons op voor een ritje langs een paar geweldige uitkijkpunten over de canyon: Cape Royal en Imperial. Als we de weg inslaan die ons daar zal brengen staat er dat het een bochtige smalle weg is en dat wordt aanbevolen niet met voertuigen langer dan 30 feet daarover te rijden. Gelukkig is onze camper maar 28 feet. Dus dat moet lukken. En gaandeweg komen we tot de conclusie dat we (ahum) wel erger gewend zijn aan bochtige weggetjes. De weg naar Oatman in onze eerste trip was veel spannender (misschien ook omdat het de eerste keer was) en de, zoals ik die noemde, 1000-bochten weg van vorig jaar was wat bochten betreft vele malen bochtiger dan deze. Toen volgden de bochten elkaar direct op, dus als je uit een bocht naar links kwam moest je gelijk weer de bocht naar rechts indraaien en zo maar door.
De weg van vandaag had af en toe een paar stukjes met wat bochten achter elkaar, maar er zaten ook redelijk rechte stukken tussen.
Op de viewpoints hebben we weer ettelijke foto’s geschoten. Sommige ook weer van die viewpoints op van die uitstekende rotsen. Toen we later vanaf een afstandje terug keken naar één van die viewpoints, waar je over een soort rotsbrug naar toe moest, zag je dat “ooit” deze rotsbrug gaat instorten. Dat moet een keer gebeuren. Je zag aan een kant al grote scheuren in dei rotsen zitten. Maar dat zal nog wel een tijdje duren voordat het zover is.

IMG_9254

Wat je ook goed kan zien op sommige punten is dat er hele grote hopen rood zand liggen, waar de rotsen ter plekke dus kennelijk al helemaal tot stof/zand zijn vergaan. Ik heb er een paar foto’s van gemaakt. Een on-going proces zullen we maar denken.
Als we alle punten bezocht hebben gaan we terug naar de camping. Een rit overigens ook niet zonder emoties. Want die squirrels zijn af en toe echt levensmoe en bezorgen je regelmatig hartverzakkingen. Op één moment kwam er namelijk een de weg oprennen en dreigde zomaar onder onze wielen te lopen. Remmen ging niet meer, daar was hij te dicht voor bij ons. Wat ik nog wel zag was dat hij in het midden van de weg zich bliksemsnel omdraaide …. pffff …. zich bliksemsnel weer omdraaide (dus weer de verkeerde kant op draaide: aaaaaahhhhh) en uiteindelijk nog een keer omdraaide en maar weer terugschoot naar waar hij vandaan kwam (diepe zucht van opluchting). Dus gelukkig niet geraakt. Ik zou daar moeite mee hebben, want het zijn zulke aandoenlijke beestjes. Overigens toen er van de week een wesp op de camper meereed op de arm van de buitenspiegel en hij zich krampachtig probeerde vast te houden en zijn (of haar) vleugeltjes alle kanten uit klapperde had ik ook al de neiging om even wat langzamer te gaan rijden of helemaal te stoppen zodat ie kon wegvliegen. Maar dat was niet meer nodig toen ie zich niet meer kon vasthouden. Stomme wesp.

Ff later vloog er ook nog zijn kleine lummel vlak voor ons langs de weg over. Je vraagt je toch af wat ze nou toch zoeken aan de andere kant van de weg. Ze hebben aan de kant waar ze zitten en gigantisch bos ter beschikking. Waarom dan naar dat gigantische bos aan de andere kant van de weg. Blijf toch zitten waar je zit.

Als we weer terugzijn op onze plek gaan we ff zitten, even wat lezen op onze reader. Alleen de mijne loopt op een gegeven moment vast. Niets doet het meer. En vindt dan maar iets om dat kleine verzonken resetknopje in te drukken. Uiteindelijk vind ik iets en tot mijn opluchting doet ie weer wat. Als ik probeer naar de bladzijde in het boek te gaan waar ik gebleven was loopt ie weer vast. Damn. Dan maar weer resetten en het boek van mijn reader verwijderen en met een ander boek beginnen. Zo gezegd zo gedaan en ik ben nu net gestart in een boek van Nicci French. Dus als jullie het niet erg vinden,,,,
Straks nog even douchen en in de store wifi-en en batterijen opladen en dan is morgen Lees Ferry aan de beurt. Daarover morgen meer.

woensdag 21 september 2011

White Pockets en waren het wel Condors?

Gister melde ik dat we een aantal Condors hadden zien vliegen. Een paar mensen die we vandaag spraken dachten dat het misschien wel een grote soort gieren was die zij ook gezien hadden. Wat er ook van zij: grote vogels waren het wel.

Kwart over acht en we parkeren voor de deur bij Terry Aldeman. Wie? Terry Aldeman. Een fotograaf uit Kanab, die mensen gidst naar White Pockets. Een gebied met bijzondere rotsformaties waar je geweldige foto’s kan maken. Maar om er te komen moet je wel weten hoe je moet rijden. Bovendien is het dik een uur over dirt-roads en dan met een 4-wheel-drive.
Er gaat nog een stel uit Los Angeles mee: Cheryl en Mike. Zij heeft een compact-camera bij zich en hij een tas over zijn linker schouder, een tas over zijn rechter schouder, een statief en nog een tas op zijn rug, geloof ik.
Wij rijden met de RV achter Terry aan tot Jacob Lake, omdat we daarna doorgaan naar Grand Canyon en het wat zonde zou zijn eerst weel helemaal terug te moeten naar Kanab. Ik vraag hem of hij rustig wil rijden. Ik moet hem tenslotte volgen met de camper. Geen probleem zegt ie, ik rij niet hard. Yeah richt. We zijn Kanab nog niet uit of we overschrijden de toegestane snelheid al. En als we weer omhoog en omlaag moeten rijden, waar mijn snelheid af en toe sterk afneemt als we omhoog gaan rijdt ie een aardig eind voor ons. Gelukkig is er maar één weg naar Jacob Lake en kunnen we niet misrijden. Bij Jacob Lake parkeren we de RV, pakken onze spullen en stappen over in de Jeep van Terry. Ik ben de langste dus ik mag voorin. We rijden eerst een half uur over een normale weg naar beneden, maar dan slaan we links af en rijden een dirt-road op. De snelheid wordt nauwelijks minder en we hobbelen er aardig op los. Totdat we vanaf deze “weg” rechtsaf slaan en het alleen nog maar erger wordt. Met delen zandweg, stukken waar de rotsen ongeveer een halve meter boven de grond uitsteken en nog meer van dat soort dingen. Vanaf de verharde weg tot ons doel hotsen en botsen we alles bij elkaar ongeveer een uur tot aan ons doel: White Pockets. En dan wordt je toch weer even stil. Hebben we onderweg naar beneden al met onze mond open gezeten toen we de Vermillion Cliffs zagen, deze White Pockets zijn nog weer een andere speling van de natuur. HIer zijn weer rotspartijen omhooggeduwd die weer heel anders zijn, dan we tot nu toe gezien hebben. Bovendien heb je vanaf deze White Pockets ook nog eens geweldige vergezichten op bergen en natuur die vele mijlen verwijderd liggen.

DSC01599

We hebben ongeveer twee uur om foto’s te maken. Dus we gaan driftig aan de slag eb schieten het ene na het andere plaatje. Mike pakt het wat professioneler aan en is nog met zijn eerste shots bezig op het eerste gedeelte van White Pockets als wij ook het lager gelegen deel al voor een groot deel in beeld gebracht hebben. Natuurlijk zijn er nog veel meer foto’s te maken, zoveel verschillende rotsvormen er zijn. Na ongeveer 1 uur en 40 minuten zijn wij terug bij de auto en is het wachten op Mike en Cheryl. Die komen om exact twee uur bij de auto aan.
En dan is het weer 1 uur en drie kwartier terug naar onze camper. Dat lijkt veel, maar Terry vertelde ons dat toen hij in de Reservation woonde (weet niet welke) hij af en toe op vrijdagavond iets eerder stopte met werken. Dan gingen ze vroeg op pad om op 165 mijl of zoiets in Flafstaff te gaan eten, daarna een bioscoopje te pakken om daarna weer vrolijk die 165 mijl terug te rijden naar huis. Alsof wij even op vrijdagavond in Osnabrück uitgaan. Afstanden hebben in Amerika een heel andere dimensie dan bij ons, dat blijkt wel.

Vanaf Jacob Lake, waar onze camper stond, is het nog ongeveer een uur rijden naar de campground aan de North Rim van de Grand Canyon. Vlak voor we de Campgroun bereiken kunnen we weer een nieuw dier aan ons lijstje toevoegen en je raadt het nooit: een kudde Wild turkeys. Of hoe noem je dat bij kalkoenen. Voor de eerste moeten we redelijk hard in de remmen, maar vervolgens steekt de hele kudde achter de camper langs de weg over. Dus foto’s maken van dit stel lukte niet. Helaas. Maar we hebben ze wel gezien.

Op onze plek aangekomen zetten we de camper neer. Veel meer is er niet te doen, want we hebben geen aansluitingen voor water en elektriciteit. Dus we hoeven alleen de slide-out uit te sliden.
Daarna willen we nog even een wandelingetje van 1,2 mijl maken naar de Lodge, die uitkijkt over de Canyon. Maar als we net op pad zijn begint het te rommelen: onweer. Dus we besluiten toch maar het zekere voor het onzekere te nemen en gaan terug naar de camper. Dan krijgen we ons eerste echte buitje op ons dak. Maar als het weer droog is gaan we toch proberen onze barbecue weer aan te krijgen en nog even een kampvuurtje te stoken. De stake lukt niet echt. De kolen zijn niet heet genoeg of het rooster ligt er te hoog boven. Dus das effe jammer. Het kampvuurtje lukt wel weer aardig.

Maar het is toch wel een inspannende dag geweest, met toch zeker 2 uur hotsen en botsen over dirt roads. Dus we liggen er weer vroeg in. Met de bedoeling het morgenochtend rustig aan te doen. In het volgende verslag zal ik laten weten of dat gelukt is.

DSC01613

dinsdag 20 september 2011

Kanab – Keeneb – Kuhnep en 16 Condors

Soms denk je dat je het weet. Hoe ze hier bijv. plaatsnamen uitspreken. Maar dan blijkt dat je het toch weer mis hebt. Zion ligt achter ons en we rijden richting Kanab. Zo schrijf je het en wij zeiden steeds: Keeneb (met een b op het eind). Maar de campgroundhouder had het ineens over Kuhnèp, met de nadruk op nèp. En dan klinkt het ineens weer heel anders.
Voordat we in Kanab zijn moeten we natuurlijk eerst nog door de tunnel bij Zion. Door de tunnel zul je zeggen, dat is toch niet zo bijzonder. Nou deze wel. Want met een RV kun je daar nl. niet zomaar doorheen rijden omdat deze aan de zijkanten te laag is. Om er doorheen te kunnen rijden zul je dus in het midden moeten rijden. Maar dat betekent dat ze het verkeer dan vanaf de andere kant moeten tegenhouden. Op het moment dat je dan ook met je camper komt aanrijden wordt er contact gelegd met de andere kant en op het moment dat men daar het verkeer stillegt en de tunnel leeg is mag je pas door. Bijzonder.
Vlak na de tunnel stoppen we even omdat de binnenkant van de vooruit met laagstaande zon bijna ondoorzichtig was. En dat is met bochtige wegen, met diepe putten langs de weg niet zo handig als je ineens niets meer ziet. Een auto die voor ons staat rijdt weg, maar stopt een eindje verder weer en de chauffeur stapt uit. Eerst hebben we niet door waardoor, maar dan ziet Marja ineens dat er een kleine kudde mountain bighorn sheep of bighorn mountain sheep rondlopen. Een mannetje en een stuk of vijf, zes vrouwtjes. We lopen er snel naar toe en Marja maakt wat foto’s. Als we daarna met onze camper wegrijden staan ze nog steeds langs de weg. En als we er vlakbij zijn komt ook het mannetje (met die grote horens), dat even was weggerend, weer terug. Waarschijnlijk om die vrouwtjes mee te tronen. We rijden heel langzaam erop af en Marja roept wacht, wacht. Maar omdat er een aantal motoren achter me rijden rijdt ik heel langzaam verder. Helaas zijn de foto’s daardoor allemaal een beetje bewogen.

IMG_9101

Maar dat neemt niet weg dat ons lijstje met verschillende wilde dieren, dit jaar zich nog steeds uitbreidt. Naast de coyote, een paar herten hebben we natuurlijk die beer gezien. En nu dus die bighorn sheep.
De rit gaat overigens opnieuw door een geweldig landschap. Kronkelige wegen langs bergen en door canyons om gevolgd te worden door wegen waarop je mijlen ver kunt zien en waar je al mijlenver van te voren kunt zien waar je heen gaat, omdat je daar hele kleine autotjes over het lintje door de omgeving ziet rijden. Dat laatste krijg je af en toe een klein beetje als je van Nederland Duitsland in rijdt en het ook allemaal al wat ruimer, wat weidser wordt dan in dat piepkleine landje van ons. Maar ik kan jullie verzekeren dat die vergelijking ook eigenlijk helemaal niet opgaat.
Onderweg zeg ik tegen Marja dat ik, als ik dat landschap zie met al zijn variaties e.d., wel kan begrijpen waarom die Amerikanen zo trots zijn op hun land. Ik bedenk daarbij, dat dat misschien helemaal niet de reden is dat ze trots zijn en dat daar iets heel anders achter zit. Maar ik wil het graag geloven. Want mooi is het.

DSC01560

Marja had ook gelezen dat er in de buurt van Kuhnèp ook een vestiging zit van Best Friend. Een organisatie die zich tot doel gesteld heeft zoveel mogelijk opvangdieren te herplaatsen en te rehabiliteren, zonder dat ze dieren laten inslapen. Sinds deze organisatie is begonnen is het aantal dieren dat op die wijze jaarlijks aan hun eind komen is gedaald van 16.000.000 tot 5.000.000. Nog veel te veel als je bedenkt dat er de zogenaamde puppymills bestaan, die alleen maar nieuwe puppies op de wereld zetten om er geld aan te verdienen. Best Friend wil ook bereiken dat steeds meer mensen via hen een dier adopteren en daardoor de praktijken van de puppymills naar de achtergrond drukken. We hebben daar ook een bezoek gebracht en hebben een korte tour gedaan naar een paar van hun kat- en hondenverblijven. Naast een dikke 500 professionals wordt deze organisatie vooral gerund door zo’n 10.000 vrijwilligers door het hele land. En dan te bedenken dat deze organisatie is opgezet door drie idealisten.
Overigens vertelde de dame vandaag dat een door de stad LA opgezet centrum, dat 10.000.000 dollar heeft gekost, voor een belangrijk deel door Best Friend overgenomen gaat worden omdat LA er geen geld meer voor heeft om het verder op te zetten.

DSC01582

Na nog wat boodschappen gedaan te hebben en te hebben getankt gaan we naar onze campground-for-the-day. Als ik ben wezen douchen en terugkom zegt Marja dat ik wat heb gemist. Want zij heeft een aantal Condors zien vliegen en daar ook een paar foto’s van gemaakt. Een tijdje later, als we lekker van het goede weer zitten te genieten, roept ze ineens: kijk. En als ik naar boven kijk zien we wel 16 condors hun rondjes op de termiek draaien. Marja probeert ze te filmen, maar omdat ze heel sterk moet inzoomen is het erg lastig om ze in beeld te houden. Maar het lukt toch nog wel aardig.

IMG_9151

En dan is het ineens (niet echt natuurlijk) al weer acht uur, is het al weer donker en zit ik dit stukje te schrijven. De wolken die aan het oprukken waren zijn gelukkig weer redelijk weggetrokken. Morgen met Terry Aldeman fotograferen in White Pockets en daarna door naar de Grand Canyon. Hopelijk nog steeds met mooi weer. Dat lezen jullie in het volgende verslag. Dat overigens vier dagen zal moeten wachten omdat we de komende vier nachten op een campground staan zonder internet, zonder alles.

maandag 19 september 2011

Zion – in een woord overweldigend en een suicide squirrel.

De rit naar Zion is geweldig. De bergen die je dan onderweg ziet zijn zo bizar mooi, dat je er letterlijk stil van wordt. De ene berg is nog imposanter dan de ander. En niet omdat ie hoog of groot of wat ook is. Maar het zijn vooral de kleuren die indruk maken. Van geel tot zwart, met een laag rood boven een grijze laag, boven een zwarte laag en dan weer rood of varianten daarop. Voordat je in die omgeving komt rijdt je nog wel over opnieuw enorme dalen, met aan alle kanten bergkammen. En soms rijdt je op zo’n bergkam aan en vraag je je af waar de weg naar toe gaat. Gaat ie links, gaat ie rechts. Nee dan zie je ineens, op die lange glooiende hellingen naar de voet van die bergen toe, een paar hele kleine autotjes rijden. En dan blijkt de weg eigenlijk gewoon min of meer rechtdoor te gaan en achter een bergrug die voor de grotere rug staat langs aangelegd te zijn. En zo kom je dan in de Virgin-river gorge. Een kloof waar men dan maar een weg in aangelegd heeft. Wel zo makkelijk: scheelt een hoop bikken en opblazen denk ik zo maar.

DSC01505

In eerste instantie rijden we de afslag naar Zion echter voorbij. We gaan nl. eerst even kijken bij Kolob Canyon. Ook onderdeel van Zion, maar dan meer aan de noordkant van Zion gelegen. Hier doen we een kort tourtje (10 mijl heen en terug) van een paar schitterende views op deze canyon. En we lopen ook nog een korte trail van 1 mijl (heen en terug), maar wel met toch nog wel een hoogteverschil van 30 m op die korte afstand. Maar het is te doen, alhoewel we toch niet helemaal tot het einde gaan. Wel maken we een aantal schitterende foto’s al zeg ik het zelf. Rode rotsen die volgens het verhaal een aantal 10-duizenden jaren geleden in feite gewoon omhoog gedrukt zijn. Bizar maar waar.

DSC01545
Op weg naar het eindpunt van dit tripje rijden we op een gegeven moment achter twee andere auto’s. En plotseling zien we een squirrel de weg oprennen, hij schiet vlak voor de achterband van de auto voor ons langs tot onder de auto, bedenkt zich dan kennelijk, draait om en rent achter diezelfde achterband langs weer terug naar de rand van de weg. Misschien was ie wel levensmoe en wilde hij zich voor die autoband werpen. En toen hij de eerste keer miste, draaide hij zich razendsnel om om het nog een keer te proberen. Maar toen was die autoband al voorbij, Nee alle gekheid op een stokje (wat een uitdrukking zeg). Dat beestje heeft gewoon onwijs veel geluk gehad.

Als we op Kolob Canyon zijn uitgekeken rijden we een aantal mijl terug om de route naar Zion weer op te pikken. En dan komen we dus die schitterende bergen tegen. Bij Zion aangekomen blijkt dat het daar razend druk is. De Campgrounds zijn bijna vol op een paar tentplekken na. En we zijn dan ook blij dat we vooraf gereserveerd hebben. We nemen bij de ingang gelijk weer onze permit mee voor de tunnel waar we morgen door heen moeten. Dan wordt je namelijk begeleid door een ranger omdat je in die tunnel in het midden moet rijden, omdat ie aan de zijkanten te laag is en je je camper aan gort zou rijden.

Op de campground hebben we overigens weer een geweldige plek. Weinig mensen direct naast ons en de Zion-river vlak achter onze camper.Het valt ons op dat er veel meer water door dit riviertje wordt afgevoerd, dan twee jaar geleden. Maar het heeft hier dit jaar ook fors geregend. Zo erg zelfs dat de campground veel later openging dan gepland. Als je het riviertje nu ziet, kun je je nauwelijks voorstellen dat daarin misschien nog wel 1,5-2 m meer water zou staan dan nu. En aan welk oppervlak je dan moet rekenen. Maar goed daar hoeven we ons nu niet druk om te maken. Want het is geweldig weer, met opnieuw blauwe luchten en een middagtemperatuur van boven de 30 graden.

DSC01558

Om de dag af te sluiten leggen we maar weer eens een steak op de barbecue om daarna een lekker kampvuurtje te stoken. Ondertussen wordt het donker en verschijnen de sterren aan de hemel. En ook dat is iets om stil van te worden. Er staat namelijk geen verlichting op de campground. Dus als iedereenzijn verlichting wat tempert kun je onnoemelijk veel sterren zien en ook nog eens die vage vegen van het melkwegstelsel waar wij een spedeknopje in zijn. En ondanks dat we dit twee jaar geleden voor het eerst zo gezien hebben, blijft dit een zeer indrukwekkend schouwspel.

Een letterlijk indrukwekkend dagje dus. Met geweldige routes, overweldigende en kleurrijke bergen, een lucky squirrel en een sterrenhemel om stil van te worden tot slot.

Hopenlijk wordt morgen weer zo’n dag. 

zondag 18 september 2011

Vegas – mensen, mensen en nog eens mensen

Vanochtend nog Pahrump (er hoort nog een “h” in zag ik vanochtend). Goedkoop getankt …. dachten we. In ieder geval goedkoper dan in California. Maar als we een stukje verder rijden zien we tankstations voorbij komen waar de benzine nog eens 30 dollarcent de gallon minder kost. 30 cent op de vier liter hoor ik jullie dan zeggen: wat is dat nou? Maar als je dan 25 gallon tankt, want ze slurpen benzine die RV’s, dan scheelt dat toch 7,50 dollar en misschien wel 15 a 20 dollar op een hele tank. Dus toch wel de moeite waard.
Maar goed we zijn op weg naar Las Vegas. Het is weer schitterend en erg warm weer en de omgeving is opnieuw indrukwekkend. Vegas ligt midden in een woestijn eigenlijk, maar de rit er naar toe gaat door of misschien moet ik zeggen om en over bergen. En pas op het laatst wordt het vlak.

In Las Vegas bezoeken we eerst een Outlet. Een erg luxe outlet. Het is zondagochtend ongeveer 11 uur en het is al behoorlijk druk. Marja koopt een Levis spijkerbroek voor een prijs waarvoor je in Nederland maar een pijp kan kopen.
Ik heb daar trouwens een nieuw fenomeen gespot. Het is al een overbekend beeld dat iedereen met hun mobiel probeert te achterhalen waar de ander is. Ik heb nu een stel gezien dat met walkie-talkies probeerde elkaar te bereiken. Ik kon dat zien, omdat ze eerst niet in de gaten hadden dat ze geen tien meter van elkaar stonden.
Na de Outlet gaan we richting onze camping bij Circus-Circus. We moeten een paar keer goed opletten, want die Amerikanen presteren het om op een snelweg uitritten aan de linker kant van de weg aan te leggen. En dat is toch ff wennen. Maar het gaat allemaal goed en we komen ongeschonden bij CC aan. Na een paar wassen, even douchen en wat drinken gaan we rond een uur of twee op stap richting de Strip. En dan kom je op plaatsen waar je regelmatig mensen in films ziet staan of lopen. Zo lopen we bijvoorbeeld bij Treasure Island op een plek waar we nog maar een paar weken terug Sandra Bullock in de film Miss Incongeniality (2?) hebben zien rondlopen. Toch een apart gevoel.

DSC01405
Wat ook bijzonder is zijn al die mensen. Mensen in korte broek en t-shirt, mensen in avondkleding, Mexicanen die iedereen weer mooie meisjes proberen aan te “praten”. We hebben er nu iets op gevonden: negeren of nijdig aankijken. Dan proberen ze niet meer die kaartjes met foto’s en telefoonnummers bijkans in je handen te duwen. En het maakt ze nog steeds niet uit of je man of vrouw alleen bent of dat je met zn tweeën bent.

Bij Starbucks Mangosap gehaald. Je moet echt wel blijven drinken daar, want het is weer bloedheet. En verder langs de strip. Ook nog even 10 dollar in een automaat gestopt. Op een gegeven ogenblik sta ik op meer dan 5 dollar winst. Maar al snel is dat omgezet in verlies van de 10 dollar. Helaas niet de vakantie of een langer verblijf verdient.
Dan maar weer verder langs zoals ik zei Treasure Island, Bellagio, Ceasars palace, de Eiffeltoren, het Venetian (aan de ovekant), New York – New York met de achtbaan hoog op het dak.

DSC01443
En net als in de Arabische oliesjeiklanden: zorg ervoor dat je veel water bij je hotel hebt liggen, want dat is een teken van rijkdom.
Ook zijn er inmiddels hele nieuw hotels verrezen, zoals het Cosmopolitan. Geen thema meer maar hele strakke, glazen, zeer moderne hotels en casino’s. En er wordt nog steeds volop gebouwd. Er wordt dan “gewoon even” een oud hotel gesloopt en een volledig nieuw pand neergezet.

Om een uur of half zeven schuiven we bij Out-Back aan tafel voor een heerlijke steak, voorafgegaan door een apart gerecht waarvan ik de naam kwijt ben. Maar het zijn op een bepaalde manier gesneden uiten, die gepaneerd en gefrituurd zijn en als een soort bloem om een bakje met saus zijn gedrapeerd. Marja heeft er nog een foto van gemaakt.(Oh heb ik al gezegd, dat er alleen per dag een enkele foto op de blog komt te staan en dat het plaatsen van alle foto’s in een album deze keer moet wachten tot na de vakantie. Dus als je die wilt zien: even geduld).

DSC01439

Na het eten lopen we nog even het MGM binnen om de leeuw(en) te zien, Maar het hok wordt net schoongemaakt en om bij de jonge dolfijn te komen die ze daar hebben moet je betalen. Dus onverrichter zake rechtsomkeert en terug de Strip op. Bij het Bellagio kijken we nog eens naar drie fonteinenshows, nadat we er ‘s-middags ook al naar twee gekeken hebben. Maar ze blijven ook indrukwekkend. Zeker als het water met grote klappen tot wel boven het Bellagio lijkt te worden geschoten.

DSC01480

Daarna wilden we eigenlijk nog even naar de show Treasure Island kijken, maar daar is het zo ongelooflijk druk, dat we besluiten door te lopen. Het is tenslotte ook al weer half elf en we hebben nog een eindje te lopen. Op dit gedeelte van de Strip wordt het van lieverlee iets minder druk. We vragen ons nog af of het hier ook drukker zal worden als een paar nieuwe hotels, die ze daar aan het bouwen zijn klaar zijn.

Terug bij de camper gauw de schoenen uit en ff lekker zitten. Het is dan bijna elf uur, dus we zijn toch al weer een kleine 8 uur aan het lopen geweest, met een pauze voor o.a. het eten. Maar toch. Een paar opkomende blaren hebben overigens nog ervoor gezorgd, dat ik bij Sketchers een paar eenvoudige schoenen gekocht heb. En slim als ze zijn hebben ze dan een aanbod van 25% korting op het tweede paar. Nou ja dan maar een paar leuke instappers voor Marja ook gekocht.
Om de warmte van me af te spoelen ben ik nog even onder de douche gaan staan en dat helpt lekker. En nu (half een) zit ik dit stukje te schrijven. Maar nu ik zie dat het zo laat is stop ik daar nu subiet mee.
Tot morgen.

DSC01463

De tweede dag en de teleurstelling van Furnace creek!

We zijn nog steeds aan het bijkomen van onze trail van een paar dagen terug. En het is waar: de tweede dag is inderdaad erger. En heb ik al verteld van die meneer die we tegenkwamen vlak voor we die trail gingen lopen. Die zat ook op een bus te wachten en hij had een gigantische rugzak bij zich. Wel 2 tot 3 keer zo groot als de onze. Toen ik hem daarnaar vroeg vertelde hij dat hij net de John Muir trail had afgerond. En terwijl wij ons geestelijk voorbereidden op een trail van welliefst 13 kilometer, vertelde hij ons, dat de trail die hij gelopen had (mèt die gigantische rugzak op zijn rug) 230 mijl, dus om en nabij 370 kilometers telde.  En hij liep er niet minder om. Ik ben nog vergeten te vragen hoe lang hij er over gedaan heeft. Maar dat zal wat meer zijn dan die ongeveer 6 uur die wij gelopen hebben, met alle gevolgen van dien.
Ik vertel dit alleen nog maar even omdat als jullie ons vandaag zouden zien lopen…… Affijn, laat ik daar niet op doorgaan.

We worden vandaag min of meer uitgeleide gedaan door onze buurman op de camping: John (what else?). We maakte een praatje met m en hij vertelde dat hij twintig jaar geleden met pensioen was gegaan. Hij werkte voor een bedrijf dat grondwater aanboorde voor mensen die behoefte hadden aan water voor hun woning, landerijen of wat ook. Maar toen hij 53 was en ziek werd is hij gestopt. En dan vertelt zo’n alleraardigste eenvoudige man, dat hij zowel in California als in Texas een huis heeft, dat hij behalve de camper (en wat voor één) waarmee hij naast ons staat er ook nog zo een als die van ons heeft voor als ze de bergen in gaan en dat ze dan hun quads meenemen en het ervan nemen. En hij vertelde ook nog dat ze eigenlijk maar 4 maanden per jaar “thuis” zijn (in één van die twee woningen) en voor de rest van het jaar eigenlijk met hun camper aan het rondtoeren waren. En toen zei hij ook nog: het leven is wat je er zelf van maakt!!!!!

028-death-valley

Met die wijsheid gaan we vandaag eerst nog even bij een nederlandse bakker in Bishop langs om lekker vers brood te halen. Er staat allerlei Delfts blauw spul in de etalage, maar verder is er weinig Nederlands meer te herkennen aan deze winkel. Hij loopt wel erg goed zien we.
Ook nemen we weer een keer een ontbijt bij Denny’s. Marja een banana-french-toast-sizzler-something en ik een lumber-jack-nog-wat. En dan blijkt dat het toch weer grote ontbijten zijn die die Amerikanen eten en dat ik zeker geen lumber-jack ben.
Nadat we bij de bakker zijn geweest lopen (nou ja) we weer terug naar de camper en begeven we ons op weg naar Death Valley. Ook hier weer momenten van herkenning en op sommige plekken, waar we zeker twee jaar geleden ook hebben gereden, toch ook weer niet. Dat we denken: dit kan ik me helemaal niet meer voor de geest halen. En op een plek die we ons wel herinneren en waar we twee jaar geleden hobbelend een parkeerplekje hebben gezocht over keien en kleine rotsblokken ligt nu bijvoorbeeld een keurig aangelegd parkeerterrein.
En we zien bijvoorbeeld in die onwezenlijke vlaktes nu ook Yucca’s en Joshua-trees staan, waarvan we ook niet meer weten of die er twee jaar geleden ook al stonden.
En wat ook opvalt is dat het gebied, dat ontzettend droog is, er uitziet alsof het kort geleden enorm gehoosd moet hebben, waarbij grote hoeveelheden water uit de omringende bergen moet zijn afgestroomd. We zien in het dal voor Death Valley bijvoorbeeld iets wat wel op een meer lijkt. En verderop liggen nu grote zoutvlaktes, wat er op wijst dat er ook water gelegen moet hebben.

029-weg-door-death-valley

Aan het begin van de Valley stoppen we even om naar het visitor center te gaan en te laten zien dat we een pas hebben. Maar we zien dat center pas als we weer wegrijden. Misschien hadden we toen toch nog even moeten stoppen, waardoor we verderop niet voor een verrassing zouden zijn komen te staan. We hebben namelijk de bedoeling om weer op Furnace Creek campground te kamperen. Een campground midden in de Valley, waar ‘s-nachts met een beetje geluk de kaioties (coyotes) rondlopen of zich in ieder geval met een concert laten horen. Als we in de buurt van de campground komen staat er echter een bord dat hij gesloten is. En bij de ingang gekomen zien we inderdaad dat hij er verlaten en verwaarloosd bij ligt. Wat nu? Een klein stukje verderop liggen nog twee campgrounds, waarvan er één – die op een parkeerterrein lijkt – ook gesloten is. De ander is wel open. Maar als we daar even over heen gereden hebben kijken we elkaar aan en zeggen: laten we maar doorrijden. Marja zoekt in de Tom-Tom en het grote campgroundboek dat we van Roadbear hebben meegekregen naar campings niet teveel verderop. En in Pahrump (ja echt zo heet dat plaatsje) zijn er wel een paar te vinden.
Dit alles heeft tot gevolg dat we dit keer in een keer Death Valley doorkruisen. Maar niet zonder vol verwondering en verbazing te hebben gekeken naar de grote verschillen en contrasten in kleuren en rotspartijen en vlaktes in een plaats die Dode Vallei heet. Je moet er geweest zijn om dat gevoel daarbij te kunnen begrijpen. Soms doet het zelfs een beetje onaards aan. Dus we hebben er ondanks de tegenvaller van Furnace creek toch zeker van genoten.

030-death-valley

Als we Pahrump inrijden (waar je overigens om van de ene naar de andere kant van de plaats te komen misschien wel een uur nodig hebt, zo verspreid ligt de bebouwing) zien we al een bordje: RV-campground. Dus wij volgen dat bordje, maar als we de camping zien trekt dat ons niet zo, dus rijden we weer verder. Een ander adres ingetoetst en de Tom-Tom laat ons weer rondjes rijden. Althans dat denken we. Wat hij probeerde te doen omdat we met onze neus de verkeerde kant op stonden, was ons drie keer rechts om te sturen en dan links, zodat we de andere kant uit zouden rijden. Hij had natuurlijk ook kunnen zeggen, wat ie zo vaak doet: probeer om te draaien. Maar uiteindelijk rijden we de goeie kant uit. Onderweg zien we nog dat de benzine hier een stuk goedkoper is dan in California (we zijn inmiddels al weer in Nevada). En na een kleine vijf mijl belanden we op de meest luxueuze campground die we tot nu toe gezien hebben. Dus we denken, dat zal wel wat kosten (we zijn tenslotte Nederlanders). Maar dat valt, zeker met korting op onze ANWB-kaart, eigenlijk best wel mee. En na wat geharrewar over onze plek, omdat er een concert zou zijn vlak bij onze eerste plek, staan we nu op een mooie, warme plek in het wereldberoemde plaatsje Pahrump.
Wie we daar wel weer zien zijn een paar van onze humming-bird vriendjes. Dat blijven toch bijzondere beestjes om naar te kijken. Geweldig gewoonweg. Je hoeft er in ieder geval niet voor weg te lopen als voor een beer.
En morgen gaan we op pad naar gokstad Las Vegas. Kijken of we met een paar dollars onze reis kunnen terugwinnen of dat we nog wat langer wegblijven (of misschien wel eerder terugkomen :). Maar dat beschrijf ik morgen weer.

zaterdag 17 september 2011

Bye Bye Yosemite en de tweede dag is het altijd erger

De gevolgen van de trail van gisteren laten zich vanochtend al direct voelen. Onze kuiten en dijen voelen als planken maar onze benen als rubber. Weinig kracht meer in de benen, maar gelukkig zo stijf dat we toch overeind blijven. Hoe zal dat morgen zijn als het inderdaad nog erger is. Ondanks dat rijden we toch om kwart over zeven alweer de campground af en begeven ons op weg naar de Tiogapas. De pas die we twee jaar geleden niet konden rijden, omdat hij gesloten was vanwege sneeuw. Dat was toen twee weken later dan nu. Nu ligt er gelukkig geen sneeuw, schijnt de zon weer en belooft het weer een mooie dag te worden.

En de Tiogapas is inderdaad een geweldige rit om te rijden. Ook al staan er af en toe alleen maar van die palen, die aangeven hoe hoog de sneeuw daar kan liggen (tot boven het dak van de camper= 12 ft), tussen de weg en soms toch wel aardig diepe putten. Maar de weg biedt ook heel veel verschillende uitzichten. Veel meertjes en meren en uitgestrekte weiden/vlaktes e.d.  Het enige dat ze hier nog moeten leren is de plaatsen waar je van het uitzicht kunt genieten wat beter verdelen. Maar dat zal wel niet mogeijk zijn omdat er langs sommige stukken weg nu eenmaal geen ruimte is voor parkeerplaatsen e.d. Ik zeg dat omdat we nu af en toe een parkeerplaats oprijden, van het uitzicht genieten, een paar foto’s maken en dan weer op pad gaan. Om dan na een paar honderd meter te merken dat daar een plek is die er nog veel mooier uitziet, met mooie meertjes of andere mooie vergezichten.

024-tiogaroad-2025-vlakte 026-Toulume 027-meer

Maar desondanks hebben we weer genoten van deze rit.
Beneden aangekomen brengen we Tom-Tom (onze navigator) weer tot wanhoop. Want in plaats van rechts af te gaan in de richting die we hebben ingevoerd, slaan we linksaf voor een kort bezoekje aan Mono-lake. En Tom-Tom blijft dan proberen je weer op het rechte pad te brengen door te roepen:draai om, probeer om te keren, ga drie keer rechts en een keer links. Marja zei nog: Je zou hem eigenlijk moeten kunnen programmeren om na drie vergeefse pogingen je weer in de juiste richting te sturen te roepen: ach krijg toch de kl…re, zoek het dan zelf maar uit. Bij Monolake kopen we een paar magneetjes voor op de ijskast en lopen dan naar buiten om te bedenken of we nog naar een mooie plek langs het meer willen lopen. Als we daarbij een paar traptreedjes moeten afdalen bedenken we ons, als we zien hoeveel moeite ons dat op dat moment kost. Wat zijn die kuiten en dijen gevoelig.
Dus besluiten we om maar door te rijden naar onze bestemming van de dag:: Bishop.

Daar doen we een paar boodschappen, tanken de camper vol en gaan op zoek naar een camping. Een eerste die we zien valt af, omdat die er nogal shabby uitziet. Ondertussen zien we ook waar de Nederlandse Bakker Erik Schats zit, Denny’s voor het ontbijt morgen en McDonalds voor internet, zodat we dit berichtje kunnen uploaden en jullie het weer “allemaal” kunnen lezen.