vrijdag 7 oktober 2011

De laatste dagen

Maar weer 2 dagen in één. Op woensdag gaan we weer vroeg op weg, eerst even propaan tanken op de campground, daarna een starbucks halen. Hierna rijden we Estes Park weer uit. De bedoeling is om uiteindelijk uit te komen in Idaho Springs en daar op een campground te overnachten. Eerst rijden we richting Boulder, dat schijnt een leuk centrum te hebben en dat willen we wel eens met eigen ogen aanschouwen. Ondanks dat de kaart een vergroting heeft van Boulder vinden we het centrum niet. Wel komen we een Mall tegen waar we even rondlopen maar niets kopen. Wanneer we weer op weg gaan naar de eindbestemming zien we het centrum wel, maar hebben geen zin meer om nog een parkeerplek te gaan zoeken voor onze camper.

We rijden via Nederland, in deze plaats maken we een stop en lopen we naar het Visitor centrum. Daar plaatsen we een pin op onze woonplaats op de kaart van Nederland. Er is net weer een nieuwe kaart op gehangen en we zijn de eerste. Hierna kijken we nog even of we een magneetje kunnen bemachtigen want dat hebben we nog niet van Nederland. En dan gaat de reis weer verder.

Onderweg komen we een afslag tegen naar Golden Gate Canyon state park, hier moet ook een campground staan dus we nemen de afslag. De weg is prachtig, maar voordat we het weten zijn we het state park weer uit en vinden we geen campground. Dan besluiten we om toch maar door te rijden naar Golden en daar dezelfde campground op te te zoeken als vorig jaar. Wanneer we daar zijn aangekomen, pakken we alvast 1 koffer in met dingen die we toch niet meer gaan gebruiken. ‘s Avonds rijden we naar een Outback steakhouse om te gaan eten. Het eten smaakt prima, wel apart is dat ik in de koffie beker (we nemen koffie toe) een soeplepel krijg om te roeren!

Op donderdag gaan we shoppen in Castle Rock. Hier koop ik een aantal dingen voor mezelf, maar haal ook nog wat voor de achterblijvers thuis. Ook kopen we nog een extra koffer die toch weer nodig is! Dan is het inmiddels al weer middag en rijden we naar Cherry Creek state park. Van vorig jaar weten we dat ze daar een prima campground hebben met alles erop en eraaan. Dit jaar hebben ze zelfs gratis wifi.

Alles wat nu ingepakt kan worden is inmiddels ingepakt. Wel komen we erachter dat het meenemen van een derde koffer bij Delta heel wat prijziger is dan vorig jaar bij United. Dat wordt volgend jaar dus weer met United vliegen of nog veel minder mee nemen.

‘s Avonds rijden we naar Loek en Gepke van het AA-forum om daar onze stoeltjes af te leveren zodat andere amerika-gangers die daar weer kunnen ophalen. We hebben daar heel gezellig een tijdje gezeten, en een lekker wijntje gedronken. Om 10 uur zijn we weer terug op de campground en gaan we na nog even gezeten te hebben toch maar snel het bed in.

Vandaag moeten we de camper inleveren en vliegen we weer terug naar huis. Zo de allerlaatste dingen inpakken, de camper opruimen en een beetje schoonmaken, en dan naar Roadbear.

We hebben weer een geweldige vakantie gehad, veel mooie dingen gezien en veel mooie routes gereden. Net als andere jaren roep ik nu weer dat we volgend jaar toch echt meer rust in moeten bouwen, en niet bijna iedere dag rijden. Want dat gaan wij toch wel merken na 4 weken rondrijden,het gaat je toch niet in je kouwe kleren zitten. De offerte voor volgend jaar is alweer aangevraagd, daar gaat zeer waarschijnlijk een rondje Las Vegas worden. Wat we dan precies willen gaan zien weten we nog niet maar ja, Las Vegas is dat jaar een verplichte stop.

woensdag 5 oktober 2011

15000 km schadevrij – Elks in the morning – ontbijt met donuts - paardrijden en een lynx

Net weer ff te laat op (half zeven of zo, jaah das te laat) en ook geen Elks of Muledeer in onze achtertuin bij de campground. En daar hadden we deze plek nu juist voor uitgekozen omdat ie zo geschikt leek om wildlife te zien. Maar we besluiten toch met de camper naar een paar plekken te rijden waar we ze nog wel kunnen zien. Als we dan de campground afrijden, zien we ineens een heleboel mensen rondom hun tenten staan. En verdomd, daar staan gewoon Elks midden tussen de tenten. In de B-loop. Dus als we hier nog een keer terugkomen dan gaan we in die loop staan. Zul je zien dat ze dan wel op de weide komen waar we nu bij staan.

060-elk-head
We rijden verder naar de Bear-lake road, waar ook nog een paar Elks staan. Maar hier gebeurt niets spectaculairs. Daarom keren we de camper en rijden naar Estes Park, waar we bij de McDonalds een ontbijtje pakken en Marja nog wat kan uploaden met de Hot-Spot. Een Starbucksje verder besluiten we langs de North-Entrance het park weer binnen te rijden. Daarvoor stoppen we ook nog even bij het Fall river visitor center (met souvenirwinkel er naast). Daar hangen een paar mooie vesten, maar die kosten ook wel aardig wat. Zo’n $ 160 en dat is met de huidige koers toch nog een aardig bedrag. Bovendien vraagt Marja zich af of dit een vest is dat je thuis ook nog wel zal dragen.

We rijden op de ingang van het park af en dan moet je tussen een paar (soort van) tothuisjes door. Daar moet je je pas laten zien en dan mag je door. Bij het aanrijden moet je heel goed oppassen dat je met je spiegel of de cap-over niet tegen zeg maar de dakgoot van zo’n huisje aanrijdt. Dat gaat goed. Ik toon onze pas en we kunnen doorrijden. En dan horen we ineens een schurend en bonkend geluid. Ik zit zo op het huisje aan mijn kant te letten, dat ik even het huisje aan de rechterkant uit het oog verloren ben. Om het linkerhuisje niet te raken, heb ik net even teveel naar rechts gestuurd. Snel de camper aan de kant en kijken wat er geraakt is. Blijkt de stang van het zonnescherm te zijn, die net een hoek van het huisje heeft geraakt. We gaan gelijk poetsen om te zien of we het bruin dat er op zit kunnen wegpoetsen. Voor een groot deel lukt dat, maar er zit ook een deukje en wat krassen in en op die stang. Die huisjes stonden ook wel erg dicht bij elkaar. Nou ja maar zien wat ze daar bij het afleveren van zeggen.

De middag doen we ff niets behalve kijken of het scherm nog verdere schade heeft opgelopen. Dat valt gelukkig mee. Tegen de avond willen we toch nog even kijken of er beneden in de Valley misschien nog wat te beleven valt.  Net buiten de campground is het al weer een drukte van jewelste. Dus de camper ook maar weer aan de kant gezet (dan hebben we nog geen kilometer gereden). En daar blijkt een bull-fight aan de gang te zijn. Een goeie plek zoeken om te filmen en een paar actiefoto’s te maken. In de hectiek draait Marja het indrukken van de knop op haar cam-corder om. Dus als ze denkt dat ze staat te filmen staat ie uit en andersom. Gevolg dat de mooie beelden die ze zag op het schermpje helaas niet worden opgeslagen. En uiteindelijk heeft ze een twee seconden beeld van dit gevecht. Jammer maar niks aan te doen. Ik zie ondanks de drukte nog kans op een paar mooie plaatjes te maken. Marja heeft aardig de ziekte in. Het zou ook wel een erg mooi filmpje geweest zijn.

057-fighting-bulls
’s-Avonds maar weer een steakje op de barbecue gelegd met een lekker bbq-salade erbij. Als we zitten te wachten tot de kooltjes heet genoeg zijn (het is inmiddels al vrijwel helemaal donker) hoort Marja geluiden van de weide afkomen. Het klinkt als geweien die tegen elkaar aantikken, maar ook als dieren die staan te grazen. We kunnen alleen niets zien. En omdat een van de rangers bij onze aankomst gisteren heeft gewaarschuwd voor “increased bear-activity” vragen we ons af of we daar misschien mee te maken hebben. Toch een beetje een vreemd gevoel. Maar als er dan een auto passeert die met zijn lichten even over de weide schijnt zien we dat we ons geen zorgen hoeven te maken: het is maar een kudde mule-deer.
Overigens hebben we deze middag aan het eind ons derde buitje van deze vakantie, met zelfs een heuse donderslag er bij. Maar dat is ook al weer snel voorbij en mag eigenlijk het predikaat bui niet hebben.

Om de kans te grijpen dat we misschien nog zo’n bullfight kunnen filmen sta ik vanochtend al om half zes naast het bed. Marja slaapt nog. Ik kijk even  naar buiten en zie dat het nog niet licht begin te worden, dus besluit ik nog even onder de warme dekens te kruipen. Maar echt slapen doe ik niet meer. Om vijf voor zes kruip ik er daarom maar uit. Marja vraagt wat ik doe. Nou, gister had je gezegd dat je er vandaag vroeg uitwilde om vroeg naar “beneden” te lopen om te zien of we nog wat kunnen filmen. Oh is dat zo.

Om half zeven lopen we, gewapend met de cam-corder op statief en de fotocamera het stukje naar de plek waar gister dat gevecht plaatsvond. Nog geen leven. Een eindje verder zien we een bull met een stuk of acht vrouwtjes aan de kant van de weg staan. In eerste instantie durven we niet goed door te lopen. Hij doet nl/ erg zijn best om zijn harem bij elkaar te houden. Maar als hij wil oversteken blijven een paar van de vrouwtjes achter. Dus weer terug naar die kant en dan blijven er aan de andere kant weer een paar staan. Het stel loopt vervolgens een heuveltje op en wij kunnen weer verder. Al snel begint het weer aardig druk te worden. Dan hebben we het over even na zevenen volgens mij. En er lopen jongens tussen met kanonnen van lenzen, gecamoufleerd en al, dat wil je niet weten. Er komen ook steeds auto’s bij. En als we een beetje dat heuveltje gerond hebben zien we dat de Elk en zijn harem waarschijnlijk daar de weg wil oversteken naar de grote weide daarachter. Maar al die mensen met hun camera’s en al die auto’s blokkeren eigenlijk zijn pad. Dan lopen er twee vrouwtjes toch naar de andere kant van de weg en hij er achteraan. Maar dan blijven er weer een paar dames achter. En de terugweg is zo langzamerhand helemaal afgesneden voor hem. Uiteindelijk heeft ie dan nog twee van de vrouwtjes bij zich in de buurt. Of hij zijn harem later weer compleet kan maken weten we niet. Maar ik heb bijna een beetje medelijden met hem, dat al die mensen hem in de weg staan om een goeie bull te zijn. Ze zouden wijzer moeten zijn.

056-elk-bull

Na dit intermezzo rijden we  Hierna rijden we naar Safeway (een soort Walmart) en kopen een paar lekkere donuts en een koffie bij Starbucks. Af en toe best een lekker ontbijtje. Als we onze eerste donut (ja we hebben er een paar meer gekocht) genuttigd hebben en de koffie op is rijden we toch maar naar de campground. Daar worden we door een man in een golfkart naar onze plek gereden. Maar die blijkt toch wel erg krap te zijn. Dus hij roept over de walkie-talkie het “front-office” op en geeft dit door. Dan krijgen we een andere plek toegewezen. Als er geen andere campers staan best een aardige plek. Maar het blijkt een campground te zijn, waar alles wel heel erg op elkaar wordt gestopt. Nou is het maar voor één nacht, dus is het voor ons geen probleem. Maar je zou hier niet langer moeten staan.
Voordat we alles installeren lopen we eerst naar de stable vlak naast de campground, want we willen vandaag gaan paardrijden. Tenminste Marja gaat paardrijden en ik ga proberen er niet af te vallen. Het is voor mij de eerste keer, terwijl Marja (wel al weer wat tijd geleden) 30 jaar heeft paardgereden. We spreken af voor ‘s-middags één uur.
Daarna weer terug naar de campground, camper installeren, een paar wassen draaien (dat moet ook gebeuren) en ons weer eens lekker opfrissen en aankleden voor de rit van vanmiddag.

Om ongeveer half een melden we ons bij de stable. We moeten een paar verklaringen ondertekenen over hoe goed we zijn, dat we geen helm willen dragen e.d. Dan is het tijd om de paarden te zadelen. De jongens en meiden die dat doen nemen er hun tijd voor. We horen laater van onze gids, een meisje van 18, dat ze 90 uur in de week werkt. Dus we kunnen ons daar iets bij voorstellen.
Eerst gaat de groep die een 3-uurs rit gaat maken van start en dan zijn wij aan de beurt. Als de paarden gezadeld zijn ben ik als eerste aan de beurt om het paard dat ze voor me hebben uitgekozen te bestijgen. Daarvoor wordt er een klein opstapje naast het paard gezet, waar gelukkig iedereen gebruik van maakt, krijg je het advies om het paard bij de manen te pakken, een voet in de linkerstijgbeugel en je rechterbeen erover heen zwaaien. Eigenlijk net als bij fietsen alleen net ietsjes anders.

059-Ko-on-a-horse

Gelukkig zijn het hele rustige paarden. Dus het gaat “perfect”. Daarna is het wachten op de anderen, voordat we op weg gaan. Marja komt direct achter de gids te rijden en ik daarachter. De rest volgt. Al gauw zijn onze gids, Brandy (of Brendy, dat kon ik niet horen), en Marja druk met elkaar in gesprek. Ja wat wil je, twee meiden die gek zijn op paarden en er veel van afweten.
Het is even wennen hoe je moet zitten, maar het went eigenlijk al snel. Het pad dat we volgen is aardig steil, rotsig en bochtig. Maar de paarden weten hun weg te vinden, dus we hoeven ze niet veel te sturen. Af en toe, als ze een beetje wegglijden over de rotsen, of een diepere stap moeten doen is het wel even oppassen. Maar op een gegeven moment begin ik me al een aardige cowboy te voelen. Teugel in een hand, andere hand op de dij en rijden maar. Ik realiseer me natuurlijk dat wat we doen nog niks met paardrijden te maken heeft. Alhoewel een eindje verderop wordt het interessant. We zijn al aan de terugweg bezig naar beneden als Marja ineens- denkt ze – een rode kat ziet. Maar bij de receptie van de campground lag een foto van een bobcat die een keer op de campground was gesignaleerd. Is het dat dan misschien. Maar dan ziet ze ineens de kwastjes op zijn (wat even later een haar blijkt te zijn) oren. Dus is het een lynx. Marja stopt haar paard. Ze weet hoe dat moet, wurmt haar camera uit haar tas en probeert een paar foto;s te maken. Dan ineens zien we drie koppies van jonge lynxjes boven een rots uitsteken. Geweldig gewoon. Marja heeft er een paar leuke foto’s van kunnen maken.

058-linx

Brandy (of Brendy) vindt het ook geweldig, kijkt op haar horloge (hoe lang hebben we nog) en vraagt dan ineens aan de groep of we ze van dichter bij willen bekijken. Natuurlijk wil iedereen dat. Maar we realiseren ons niet dat ze daarmee bedoelt, dat we van het pad afgaan, eerst een steile helling moeten afdalen om dan aan de andere kant weer een redelijk steile helling moesten beklimmen. Toen begon het ineens wel op paardrijden te lijken. Moest je bij het afdalen zwaar achterover hangen en bij het beklimmen voorover in de beugels en het paard aanmoedigen om door te gaan. Net echt. Boven aangekomen hebben we inderdaad nog een paar glimpsen van de beestjes opgevangen en heeft Marja nog een paar foto’s kunnen maken. Dat valt natuurlijk zittend op een paard niet echt mee. Na dit avontuur dalen we af naar de weg en begeven ons terug naar de stable.
Dit was echt genieten en we zullen zeker de volgende keer dat we in Amerika zijn weer ergens gaan paardrijden. Want dat is best wel bijzonder.

De rest van de dag valt bij dit paardrijden natuurlijk in het niet. We gaan ‘s-avonds in Estes Park wat eten, komen dan in onze 4e bui terecht, met wat stgormachtige wind erbij. Maar ook deze bui is weer zo voorbij. Voordat we in een restaurantje belanden lopen we nog een zaakje binnen waar ze ook van die Painted-Pony paardjes verkopen. En daar staan wel weer een paar mooie exemplaren tussen. We besluiten er nog eentje te kopen.
Bij het restaurantje aangekomen dat we op het oog hadden, zien we dat het er binnen aardig uitziet. Dus stappen we naar binnen. Je wordt dan vervolgens door in dit geval een dame naar je plek gebracht. Dus wij verwachten dat ze direct na de ingang naar rechts zou gaan. Maar ze loopt een heel eind voor ons uit en we komen op een soort binnenplaats, waar ook wat tafeltjes staan. Het zal toch niet waar zijn. Nee gelukkig, ze loopt door een volgende ruimte in. Maar dan wordt het alleen maar erger. Dit lijkt een soort kantine met van die tafeltjes die je bij ons soms in cafetaria of friettenten aantreft. De dame die ons daar wilde neerplanten ziet aan onze reactie dat we daar niet gelukkig mee zijn en ik zeg tegen haar of het ook mogelijk is aan de voorkant, waar we onze keuze op bepaald hebben, een plek te krijgen.
Maar natuurlijk kan dat (??). Vraag je je toch af waarom ze je uberhaupt eerst daar naartoe brengen. Misschien was het aan ons te zien dat we touristen waren en dachten ze ons daar te kunnen droppen. Daar kwamen ze toch bedrogen uit.
Het eten was verder redelijk, overigens zonder tot amerikaanse proporties te komen, maar het was goed te eten.

Terug op de campground hebben we nog een toetje genomen (ijs). De ijskast moet zo langzamerhand ook leeg. En nu zit ik aan wat één van de laatste stukjes van deze vakantie wordt te schrijven. Nog een paar dagen en dan zit het er weer op.

maandag 3 oktober 2011

Trail Ridge Road vs Moki Dug way

Ik heb toch geschreven dat de Moki Dug way de spannendste weg was die we tot nu toe gereden hebben. Ik kom daar toch een beetje op terug. Maar dat later.

Vandaag rijden we van Steamboat springs naar het Rocky Mountain National Park. We gaan 2 nachten staan op het Morene Park campground, waar we vorig jaar ook een nacht hebben gestaan.
De weg die we rijden is jammer genoeg een beetje druk. Ik moet regelmatig even aan de kant om een rijtje snellere auto’s even te laten passeren. Daar hebben ze hier de turn-outs voor. En vandaag voor het eerst meegemaakt dat een Amerikaan dan toch wat geirriteerd raakt als hij achter een langzamer voertuig komt te rijden. Meestal gaat men er gemoedelijk een eindje achter rijden en wacht men rustig af tot er mogelijkheid tot passeren is of dat je aan de kant gaat. Maar goed: de weg van vandaag voert ons langs de schitterende herfstkleuren van de Rocky Mountains. Bijna letterlijk om stil van te worden en moeilijk om te beschrijven. Al die kleuren die op je af komen, van groen, donkergroen, geel, donkergeel, geel-rood, lichtgeel en meertjes er tussen door. Je moet het gezien hebben.
Onderweg zijn we ook nog steeds op zoek naar een pompstation die ook propane voor ons heeft. De koelkast en de verwarming draaien namelijk op gas en die tank is nu nog maar half vol. Nou hebben we niet zoveel dagen meer (terwijl ik naar de hoge tonen van een Elk zit te luisteren), maar het zou toch vervelend zijn als je zonder kwam te zitten. Maar het zit niet mee. Bij de campground waar we vanochtend wegreden hadden ze het wel, maar was er niemand die met het tanken kon helpen (want dat mag je niet zelf) en bij een ander tankstation waren ze “out of”. Morgen maar even in Estes Park kijken.

052-herfst055-herfst

En dan komen we bij de Trail Ridge Road. De weg die tot 3700 meter hoog gaat. Het eerste stuk valt nog wel mee, nog niet zo stijl en aan weerszijden nog redelijk vlak. Maar hoger zijn er stukken waar voor de winter al stokken langs de weg staan om aan te geven waar de weg is als er veel sneeuw ligt. En die stokken komen soms boven de camper uit. Maar dat zijn ook stukken, waar je aan de rechterkant van de camper langs hellingen naar beneden kijkt, die nog net niet loodrecht zijn, maar toch zo steil dat als je daar afrijdt je wel een paar keer over de kop zal gaan. Niet goed voor je. En, anders dan bij de Moki Dug way staan hier alleen maar die palen (5-6cm doorsnee) langs de weg. Nou die houden je echt niet tegen. Je probeert dus zover mogelijk naar het midden te rijden en zover mogelijk van het randje. Maar omdat het nogal druk is (en dat is een understatement) valt dat niet altijd mee. 
En wat ook anders is, is dat de Moki Dug way maar een mijl of 5 is. Deze Trail Ridge Road is misschien wel 30-40 mijl lang. Er komt dan ook best wel een gevoel van opluchting als je in de gaten krijgt dat je weer een beetje “onderaan” bent aangekomen.

053-trail-ridge-road

Zoals ik net al zei was het nogal druk. Nou, het was bijzonder druk daar op die Trail Ridge Road. Het was af en toe bijna filerijden. En de parkeerplekken en bij het visitor-center stond het werkelijk barstens vol. Echt niet normaal.
Maar wat helemaal bizar is, is wat we zagen toen we aan de kant van onze campground beneden aankwamen. Daar zitten namelijk die Elks die elk (:)) jaar daar in de bronsttijd hun strijd komen uitvechten voor de vrouwtjes. En het was op deze zondag kennelijk Elk-kijk-dag. Want op een bepaalde plek waren een aantal Elks gespot en daar stond het werkelijk stampend vol.


En ondanks de waarschuwingen om wildlife niet te benaderen, waren er heel veel mensen het veld in gelopen om dichter bij te komen. Nou zijn die Elks kennelijk wel wat gewend, want die trokken zich echt nergens iets van aan. Ook al worden ze aan alle kanten door mensen omringd, ze blijven gewoon doorgaan waar ze mee bezig zijn. Maar we konden er dus op een bepaald moment gewoon even niet door.
Ik hoop dat het de komende dagen toch wel een beetje rustiger wordt, want op deze manier is wildlife spotten niet echt leuk meer. Dan wordt het bijna een soort open zoo-gebeuren.

051-elks

Vanavond maar weer eens een steak gebbqued met wat baked beans erbij. Lekker hoor. En daarna weer ff lekker fikkie gestookt. Maar het begint hier toch aardig af te koelen. Dus toen het vuurtje een beetje lag begon te worden, toch maar snel geblust en naar binnen, waar de temperatuur aangenamer is. En voor vannacht de heater maar aangezet, want stel je voor dat het gaat vriezen.
Overigens dachten we dat onze plek een geweldige plek was om Elks te zien. Aan een weide waarop je zou mogen verwachten dat een kudde Elks zich tegoed zou doen aan het gras daar. Welgeteld twee Elks hebben we gezien. En dat waren dan twee jonge mannetjes, die uit de groep zijn geknikkerd en het zelf moeten zien te rooien. Wel klinken steeds de kreten van de grote jongens vanaf de andere kant van de campground. En we horen ook coyotes huilen. Nu nog het gegrom van een beer erbij en het plaatje is compleet.
Misschien dat we morgen bij het wakker worden een kudde voor onze camper zien grazen.

Morgen dus even naar Estes Park en dan nog een paar dagen en dan zit het er weer op.
Maar voor die tijd nog een paar dagverslagen.

054-meer

zaterdag 1 oktober 2011

Op naar de Rockies

Frisjes vanochtend. Een stevig koel briesje blaast om de camper als we alles ontkoppelen en invouwen en in de camper wegstouwen. Nog even een blik op de bergen aan de overkant of we misschien toch nog Big Horns zien. Maar nee hoor, bad luck.

Voordat we goed aan de rit van vandaag beginnen eerst nog even tanken. Tom-Tom heeft gelijk al andere ideeën bij de route als wij . Maar zoals wel vaker zijn we eigenwijs en bepalen zelf welke kant we uitgaan.  Als we wegrijden bij het tankstation, geeft Tom-Tom zich deze keer snel gewonnen en stuurt ons nu wel de goeie kant op (soms is het net een mens).

Het eerste stuk gaat weer over de I70, nog steeds langs en een paar keer over de Colorado-rivier. Maar de omgeving begint toch al wat te veranderen. Dat heeft zich gister al ingezet, doordat rode rotsen vervangen werden door grijze dooraderde rotsen. Nu begint er langzamerhand ook wat meer groen zichtbaar te worden. Het blijven wel schitterende vergezichten als we soms over grote vlaktes kunnen uitkijken.
Na een kleine 40 mijl verlaten we de grote weg en slaan links af. We komen dan op een weg waar op de kaart niet de aanduiding scenic-byway staat aangegeven, maar er is niks mis mee. De herfstkleuren beginnen zich hier ook al weer aan te dienen en het is eigenlijk best een mooie weg.
Je merkt hier ook het verschil tussen het gebied wat we achter ons gelaten hebben en het gebied dat we nu inrijden. Urah (met name) is vooral een omgeving met grote, indrukwekkende rotsmassieven en diep uitgesleten canyons. Soms bijna intimiderend, zo ruig en ruw. Het gebied dat we nu inrijden oogt veel rustiger, ondanks dat het – zeker nu met de herfstkleuren – ook heel erg kleurrijk is.

049-herfst

En wat opvalt is dat we hier al vrij snel meer wild-life gezien hebben dat de hele drie voorgaande weken. Jammer genoeg zijn daar ook een aantal dode herten, een dode das en een paar dode wasberen bij. Maar we spotten onze eerste Elks van dit jaar (overigens met in de buurt een aantal jagers, maar die gaan gelukkig een andere kant uit) en ook weer een kudde Pronghorns (ook een soort herten met van die gedraaide geweien/hoorns). En we zien een paar bald-eagles vliegen. Hèt visitekaartje van de USA. Jammer genoeg net iets te ver weg om een echt scherpe foto van te maken, maar toch redelijk duidelijk zichtbaar dat het om deze vogels gaat.
Na deze keer zo’n kleine 80 mijl gaan we rechsaf een weg op die wel het predicaat scenic-byway mag dragen. Maar wij zien het verschil met de vorige weg niet. Ook hier staat ergens langs de weg een gigantisch gebouw van de mijn-industrie. Wat ze mijnen weten we niet.
En we hebben zelfs het idee dat de eerste weg misschien wel meer scenic was dan deze.
Neemt niet weg dat deze ook mooi is.

050-pronghorns

Als we dichter bij onze bestemming komen zien we nu aan alle kanten zo’n beetje dreigende bewolking hangen en bij sommige wolken kunnen we zien dat het daaruit regent. Maar het lijkt erop, dat we er toch weer een beetje omheen rijden. Want we blijven voortdurende in het zonnetje rijden.
Als we in onze plaats van bestemming (Steamboat springs) aankomen, rijden we langs een campground die er wel aardig uitziet. Maar Tom-Tom laat ons nog doorrijden, totdat hij uiteindelijk ergens een beetje midden op een kruispunt zegt: bestemming bereikt. Je begrijpt: in geen velden of wegen een campground te zien. We besluiten een stukje door te rijden om te zien of er nog een campground te vinden is. Maar die vinden we niet. Dus keren we en rijden we terug naar de campground die we zagen en die later ook gewoon de campground blijkt te zijn, waarvan Marja het adres had ingegeven in de Tom-Tom.
Er is niemand in het kantoortje aanwezig en we schrijven ons in via voorgeschreven formulieren, waarop al is aangegeven welke plaatsen er nog vrij zijn. We kiezen er een uit en gaan even zitten uitpuffen.
Tegen kwart over twee besluiten we nog even Steamboat Springs in te rijden, want het zag er best wel als een leuk plaatsje uit.

Als we door het plaatsje lopen komen we in een winkel waar onze Painted-Pony’s staan. Er staan deze keer weer een paar mooie tussen. Maar we besluiten nog even door te lopen, wie weet treffen we nog meer winkeltjes met deze paardjes. Maar het blijkt de enige winkel te zijn die we tegenkomen. Likkend en knabbelend aan een ijsje gaan we weer terug naar het winkeltje en koop ik een mooi exemplaar. Die komt naast de eerste te staan. Alleen nog even een mooi plekje verzinnen.
Daarna weer terug naar de camper. Dan slaat de schrik ons even om het hart. We zijn – zonder het te weten – iets te ver doorgelopen en zien onze camper niet staan op de plek waar we hem dachten aan te treffen. Marja zegt nog gekscherend, dat ie weggesleept is, maar daar moet je toch niet aan denken. Maar gelukkig, even een stukje teruggelopen, en daar staat ie toch.

Terug op de campground installeren we alles weer en doen we even rustig aan. Later lopen we nog even een rondje over de campground, frissen we ons nog wat op en eten een bord met macaroni-cheese met smac-blokjes erdoorheen. Eenvoudig maar wel lekker.

Het is hier al wel een stuk afgekoeld zo tegen de avond, dus dat wordt vanavond binnenzitten. Nou ja ik moet toch dit stukje nog even tikken, dus dat komt goed uit.

048-huis

vrijdag 30 september 2011

Arches en Grand Junction en spelling

Ik begrijp dat ik een beetje op mijn spelling moet gaan letten. Als ik steak al als stake ga schrijven, dan begrijpen jullie er allemaal niets meer van. Want was is in vredesnaam een New York Stake  En dat zou je nog kunnen eten ook. Ik zal mijn leven verbeteren. Maar het zijn wel kleine toetsjes hoor hier op dit laptopje.

Affijn weer twee dagen in één verslag. Niet zo moeilijk, want over gister valt eigenlijk niet zo veel te vertellen. Vol goede moed gaan we al vroeg, net als twee jaar geleden, op weg naar het Arches National Park. Een groot gebied met door de natuur gevormde bogen en bruggen. Iedereen heeft er vast wel eens foto’s van gezien. Twee jaar geleden hebben we niet zoveel van het park gezien, omdat we toen onder leiding van een ranger(ette?) een trail hebben gelopen en toen eigenlijk wel een beetje genoeg hadden gelopen in dat park. Nu zou dat anders gaan. We hebben niet eerst een trail te lopen en gaan gelijk het park in op weg naar de eerste bogen. En direct sluipt daar weer dat gevoel bij ons naar binnen: dit is het niet. Wij zijn geen mensen, die met vele anderen, onder andere een bus vol met giebelende japanners, ons laten vertellen wat we mooi moeten vinden. Oh er is geen misverstand over mogelijk: die bogen en bruggen zijn spectaculair en indrukwekkend. Daar is niets mis mee. Maar wij rijden liever langs wegen waar we zelf oordelen dat iets mooi, indrukwekkend of spectaculair is.
We hebben nog een poging gedaan om nog wat verder te rijden het park in. Maar het is ons niet gelukt. We zijn snel opgedraaid en zijn weer richting de campground gereden. Het duurt op zo’n moment toch al weer ongeveer een half uur om het park uit te komen. Dus kun je wel nagaan hoe groot dat park is als we nog niet eens op een derde van de afstand naar het “einde” zaten.
Dat is dus een rustige middag en avond geworden en voor deze avond geen boodschapje voor de goede “nachtrust”: de fles Baileys is nog niet op.

047-window

Vandaag gaat de rit naar Grand Junction. Vanuit Moab volgen we daarvoor de eerste 40 mijl of zo de Colorado-rivier, die zich door een canyon slingert en waar de weg langs is aangelegd. En zoals ik al zei, in vergelijking met zo’n park is dit vele malen mooier voor ons, omdat we zelf de beoordelaar zijn van wat mooi is. En we hebben weer heel wat mooie en indrukwekkende plekken voorbij zien komen. Zoals bijvoorbeeld dat stuk waar je vanuit de redelijk smalle canyon ineens over een grote “vlakte” rijdt, met aan weerszijden grote rode rotsen en nog steeds de Colorado-rivier aan onze linker kant. En dan buigt de rivier én de weg zich weer om een rotspunt heen en rijdt je weer een stuk door een smaller deel.

046-colorado-river 
Het meest opvallende is echter, dat op een gegeven moment de canyon waar we doorheen reden langzaamaan begint te vervlakken. Het rode gesteente begint af te nemen. En dan buigt de Colorado-rivier af naar rechts en rijden wij recht door en zitten we ineens in een soort woestijnachtige vlakte met in de verte bergen vaneen heel andere soort (grijs, cremeachtig van kleur).
Als we nog in de canyon rijden komen we ook nog bij een historische brug (Deweybrug heette die geloof ik). Er was alleen niet veel van over. Er hingen nog een paar planken recht en voor de rest alleen maar kabels. En er stond een bordje bij: donations needed. Nou dat was wel duidelijk.

045-dewey-bridge
Om bij Grand Junction te komen moeten we en stuk van de I70 rijden. Maar voordat we die bereiken komen we nog langs het plaatsje Cisco.Tè bizar voor woorden. Want kennelijk is dit plaatsje ergens in 1992 door de meeste inwoners verlaten en is het sindsdien een soort Ghosttown. Maar dan een hele recente. Misschien dat de hoofdweg eerst langs dit plaatsje liep (er stonden nl. nog borden met teksten als “snacks” e.d. langs de weg), maar dat met de aanleg van die I70 er nauwelijks meer verkeer passeerde en het plaatsje in verval is geraakt.
Langs deze weg zien we ook weer heel veel prairiedogs. Grappige beestjes, die alleen niet altijd willen blijven zitten voor de foto.

044-cisco

043-prairie-dog 
In Grand Junction gaan we eerst op zoek naar de Walmart. Maar voordat we die vinden zien we links van ons een grote Mal. Dus daarheen gestuurd. We lopen een kleren-zaak in. Maar als we die doorlopen zien we dat daarachter nog veel meer winkels zitten. Dus ook daar maar weer langs- en ingelopen. Een aantal dan tenminste. En voor het eerst dat we reizen naar Amerika maken zie ik een gameshop: Gamestop genaamd. Lijkt wel een beetje op Game-mania. Maar ik zie geen spellen naar mijn gading. En bovendien ligt als we terug zijn Fifa-12 al voor me klaar bij Game-mania.
Na de mal naar de Walmart. Een paar boodschappen gedaan en bijna afgezet door de wat oudere kassier. Niet bewust ga ik vanuit.

En daarna naar de camping waar we vorig jaar de originele Rodeo hebben meegemaakt. Helaas: vol. Er is namelijk een hondenshow. Op zoek naar een andere campground. Eerst maar eentje in Grand Junction zelf nog. Maar dan laat Tom-Tom het weer eens afweten. Stuurt ons naar een plek waar geen campground is te ontdekken. Oke, niet voor een gat te vangen op naar een campground in het Statepark Colorado river island acres. Pal langs die I70, dat wel. Maar met nog volop plaatsen en langs de Colorado-rivier alweer. Hoe kan het ook anders met zo’n naam. En aan de andere kant van de rivier staan ook weer bergen waarop, volgens een bord langs een wandelpad, commonly Big-horn sheep worden waargenomen. Maar niet vandaag. Niet nu wij er zijn. Een amerikaan laat ons nog weten dat hij ze “before” hier al wel eens gezien heeft. Ja, oke, maar nu zijn ze er niet. Tenminste wij zien ze niet. Maar we hebben ook geen idee hoe groot die beesten op zo’n helling te zien zijn. Misschien zijn het wel alleen maar stipjes.

En nu,  8 uur, is het al weer pikdonker. Even dreigde onweerswolken onze kant uit te drijven, maar dat is gelukkig niet gebeurd. Wat dat aangaat lijkt het wel of we steeds achter het slechte weer aanrijden, dat steeds verder naar het noord-oosten wegtrekt. Tot nu toe hebben we nl. alleen maar schitterend weer gehad, met staalblauwe luchten, hoge temperaturen en alleen maar zon. Op die twee buitjes tegen de avond van de eerste paar dagen na. En voor de komende dagen zien de voorspellingen er ook weer goed uit. Dus hopen maar dat het zo blijft.

Morgen op weg naar Steamboat springs, waar het wel ‘s-nachts wat kouder zal worden. Maar daar hebben we een extra dekbed voor in de camper.
Ik laat het jullie allemaal weer weten in het volgende verslag.

woensdag 28 september 2011

Intermezzo en vlucht voor de wespen

Vandaag bedenk ik dat ik deze week de meest spectaculaire weg die ik toe gereden heb ben vergeten te melden in mijn dagverslag van onze rit van Monument Valley naar Hite. Waarschijnlijk omdat ik onder de indruk was van de omgeving van Hite. Maar deze rit mag niet onvermeld blijven. Het gaat om de Moki Dugway. Marja had me er al eens filmpjes van laten zien op internet en als ik die zag kreeg ik al zweet in mijn handen. Maar we gaan het dus toch doen. Het begin is erg onschuldig. Je rijdt aan op een massieve bergrug met hele steile hellingen en je vraagt je af waar in vredesnaam die weg omhoog moet zijn. Als we dichterbij komen zien we ineens tegen die steile wand aangekleefd een andere camper (tenminste dan is het nog maar een dinky toytje vanaf die afstand) naar beneden komen. En dan beginnen wij aan onze eerste bochten. Als we de eerste scherpe bocht hebben gehad, die ik dan nog een beetje te krap neem, zien we de camper opnieuw en nu al een stuk lager. En omdat die weg op sommige stukken erg smal is wachten we even tot ie voorbij is. De kant van de weg waar je steil naar beneden kan kijken is namelijk afgezet met een walletje van misschien 40 cm hoog. Dan kunnen wij verder. En in een lagere versnelling rijden we bocht na bocht omhoog over een weg die voor het grootste deel min of meer met gravel is aangelegd. Daar komt weer een scherpe bocht en als ik even heel snel opzij kijk (niet de kant van de rotsen) zie ik dat we al een aardig eind zijn gestegen en dat het uitzicht wel erg spectaculair is. Snel mijn blik weer vooruit want je moet hier wel heel scherp op de weg letten. Dan komen we bij een uitkijkpunt, waar we even stoppen voor wat foto’s. Maar zoals zovaak geven foto’s niet echt weer hoe het uitzicht daar is. Maar een indruk geeft het wel. Gelukkig is het vrij vroeg, zodat er nauwelijks verkeer is op deze weg. Moet er niet aan denken, dat een van de twee “even” en stukje achteruit zou moeten, omdat de weg te smal is. En uiteindelijk is deze weg ook maar een mijl of drie lang. Maar wel drie heel spectaculaire mijlen. En het zweet in mijn handen: ach dat viel eigenlijk best nog wel mee. En we hebben hem dan toch maar gereden. Of het naar beneden rijden net zo weinig zweet in de handen zou geven weet ik niet, want dat is toch nog wel wat anders.
042-moki-dug-way
041-moki-dug-way
Vandaag dan: kwart voor zes en ik schiet wakker en zie dat de zon net begint op te komen. Marja is inmiddels ook wakker en schiet in haar kleren om een paar mooie plaatsjes te schieten van de zonsopkomst. Als we zo een tijdje buiten hebben gezeten en het wat lichter is begint ineens een wesp, die ons gister ook al dwars gezeten heeft (hij lijkt er in ieder geval verdacht veel op) weer om ons heen te zoemen. Op een heel opdringerige manier. En terwijl ik even binnen ben hoor ik dat Marja de stoeltjes aan het inklappen is en de houtblokken al aan het opbergen is in de camper. Dus ik denk: we zijn hier vroeg weg. We ruimen snel alle spullen in onze camper. Laten de camper van de “leveler” rijden (die waren we gister bij Lake Powell bijna vergeten zonder onze buren) en rijden om ik denk kwart over zes, half zeven weg. Op weg naar Moab. The place to be voor dirt-road-rijders, mountain bikers en dergelijke activiteiten. Het is maar een kort ritje en we gaan eerst ontbijten bij Denny’s. Dan is het eigenlijk nog veel te vroeg voor de camping, maar we besluiten daar toch maar alvast naar toe te rijden en ons te registreren. Helaas zijn de mensen die op onze plaats staan nog niet vertrokken. Dus rijden we even naar McDonalds (daar hebben ze wifi) voor een smoothie en een cappuccino en een beetje internet.
Daarna weer terug naar de campground (dan is het pas net na tienen), maar gelukkig onze plek is vrij. Tijd voor een paar wassen, een lekkere douche en een baard van drie dagen scheren (lekker glad weer).
In de middag gaan we wat flaneren in Moab, allerlei winkeltjes bekijken en een aantal foto’s maken van grote Ford’s die daar bij een dealer staan. Wat een auto’s zijn dat. Ook kijk ik of ik al wat kan vinden voor mijn kleindochters, maar dat valt niet mee. En om nou weer met een beer aan te komen. Dat wordt wat eentonig. Dus ik moet nog wat verder zoeken, maar gelukkig hebben we nog een aantal dagen.
Tegen de avond gaan we eten bij de Brewery.  Een lekkere New York steak voor mij en een Texcan Tri Tip (what ever that may be) voor Marja. Ik moet zeggen: mijn steak van gister was lekkerder. Maar het was goed te doen. Voor de terugweg nemen we nog een ijsje mee met een paar heerlijke smaken en grote scheppen (scoops). Teveel voor Marja. Maar ik ben sterk en eet de rest van haar niet op.
En dan is deze rustige dag al weer bijna voorbij en zit ik dit verslagje weer te schrijven. Na overigens weer een schitterende zonnige dag, die vrij koud begon, maar weer alleen maar zon en warmte liet zien.
Morgen gaan we Arches bezoeken, waar we nu wat meer van de bogen gaan bekijken dan we twee jaar geleden hebben gedaan, toen we de Fiery Furnace trail hebben gelopen. Destijds hadden we zelfs een beetje regen. Dat zit er nu niet in. Dus morgen laten we jullie weten hoe mooi die Arches zijn. Nu nog snel even een boodschapje doen en dan weer genieten van een welverdiende “nachtrust”.
040-zonsopgang

dinsdag 27 september 2011

Another wonderfull day en de rustige wolken

Zo kan ik elk dagverslag wel beginnen. En dit geldt zelfs voor twee dagen (want ik heb gister niet geschreven). Elke ochtend een strakblauwe lucht en al vroeg weer warm. Zo ook de ochtend in Monument Valley. We willen de zonsopgang i n de Valley zelf bekijken en eventueel vastleggen. Maar dan moet je wel vroeg op. En deze keer zijn we eigenlijk een beetje te laat op. Maar misschien halen we het nog. De Bute’s staan nog niet in de zon en als we snel zijn met de camper rij-klaar maken…..  Dus snel het vuilwater afgevoerd, het verswater bijgevuld en alle slangen opgeruimd, de slide-out in, alle luiken en luikjes dicht…. rijden maar. Maar dan zien we dat we te laat zijn. De zon is boven de Bute’s gestegen en dan heb je alleen nog maar tegenlicht. Dus dat gaat niet werken. Dus maar links af in plaats van recht door en een punt op de weg zoeken waar je de beroemdste foto van Monument Valley kunt proberen te evenaren. Op en stuk van een aantal mijlen stoppen we wel zes keer geloof ik. En uiteindelijk op de laatste hoogte voordat je de beroemde drie Bute’s uit het oog verliest hebben we denk ik de juiste plek gevonden. Dus maar weer een paar foto’s geschoten.

038-monument-valley

En dan gaat het richting Hite. Een oud mijnstadje, lazen we vandaag op een bord, genoemd naar de stichter ervan: meneer Hite. Eerst Goud en later uranium werd er gevonden. Maar toen Lake Powell ontstond door het bouwen van de stuwdam verdween het plaatsje helemaal onder water. De rit er naar toe ontlokt ons, eigenlijk net als elke dag, weer kreten van bewondering. En langzaamaan beginnen we ons af te vragen of Monument Valley nou echt zo bijzonder is. Want de omgeving van Hite doet er echt niet voor onder. En het gekke is dat de weg er naar toe een wel heel erg rustige weg is. Soms met weer de bekende vergezichten met piepkleine autotjes in de verte. Maar soms ook langs rotsformaties en canyons (het land in die omgeving is bijna alleen maar canyon lijkt het wel) die ook tot de verbeelding spreken. Zo rijden we een heel stuk langs White Canyon en stoppen ergens langs die Canyon om ook daar een paar foto’s van te maken. Een eind verder staat er ineens een bordje: Entrance to White Canyon. Maar dat bordje staat op een afstand van een paar meter vanaf de afslag. En zoals je altijd ziet zit er op zo’n moment een van de weinige weggebruikers achter je. Dus vol in de remmen is er dan niet bij.
Dus doorgereden door weer een geweldige omgeving naar de afslag Hite. Die missen we niet (staat al wat verder van te voren aangegeven) en bij het rangerstation vragen we aan de ranger waar de campground is. Hij wijst ons, zoals hij zei, de designated campground aan en een paar plekken langs het water van Lake Powell waar je vrij kan staan. Want dat kan in dit land ook op heel veel plekken.
Als we langs de “officiële” campground rijden zien we dat daar niemand staat en dat het ook niet aanlokkelijk is. Dus rijden we door naar de niet-aangewezen plekken. En dan zien we dat langs het water al een heleboel campers staan en dat er ook een “ramp” is waar ze hun boten te water laten. Na eerst op een plek te hebben gestaan die ons toch niet leek vinden we een mooie plek naast een paar mannen die kennelijk op een vistripje zijn, net als vele anderen daar. We installeren ons en Marja trekt haar bikini aan en gaat even het water in om lekker af te koelen. Intussen zijn de vissers vertrokken met hun boot.

037-hite
We zien ook weer tegen de rotsen aan een aantal, wat waarschijnlijk Turkish vulptures zijn, rondzweven op de termiek. En af en toe daalt er eentje af naar de rand van het water om te drinken denk ik. Alleen zijn we niet snel genoeg met de camera om daar een foto van te maken.

036-vulpture

Aan de overzijde van het meer zien we achter de bergen een paar buiten hangen, waarvan je kunt zien dat het er echt aardig regent. Een van de wolken blijft voortdurend op dezelfde plek hangen en regent daar kennelijk helemaal leeg. Want uiteindelijk is er nog maar een klein stukje over van deze wolk. Wat ons toch opvalt bij die wolken in Amerika: die dingen hangen hier bijna altijd vrijwel stil. Je ziet nooit eens, net als in Nederland, de wolken langs de lucht voorbijschieten. En het zijn vaak ook vooral los van elkaar “opererende” wolken en vrijwel nooit een gesloten wolkendek. Op zich wel rustgevend ook, die wolken die zo stil in de lucht hangen.

Tegen dat de zon ondergaat begin ik voorbereidingen voor de steak van de dag: een New-York steak. Zien er erg goed uit. Dit keer kan ik het geduld opbrengen om de kooltjes lang genoeg te laten doorgloeien dat ze heet genoeg zijn voor het vlees. En dit keer smaken de steaks ook uitstekend.
Op de restanten van de kooltjes, die nog lekker doorgloeien leggen we vervolgens weer een paar houtblokken (misschien is het wel “brandhout”?) en in not time hebben we een mooi kampvuurtje. We worden nog volleerde kampvuuraanleggers.

Dan komen ook onze buurmannen weer terug, met twaalf knotsen van vissen in hun leefnet. De man sjouwt zich een breuk. En dan begrijpen we ook wat al die koelboxen die ze hadden laten staan tot doel hadden. Eén ervan zit vol met ijsblokjes en die gooien ze in een andere koelbox en daar leggen ze vervolgens de vissen boven op om ze later te kunnen fileren. Want nadat ze dat gedaan hebben verdwijnen ze voor een tijd om pas een tijd later weer terug te komen om zich aan het fileren te wagen.
Nog een grappig verhaal van dat vissen. Op de dag zagen we regelmatig een hele school vissen uit het water springen, plonsen e.d. En als dat gebeurde zag je vervolgens al die vissersbootjes vol gas naar die plek varen om daar hun hengels uit te gooien. En dat gebeurde dus best wel een aantal keren. En elke keer er maar weer achter aan. Of ze daardoor ook meer gevangen hebben weet ik niet. Want onze buurmannen waren eigenlijk uit het zicht een heel eind verder aan het vissen.

Intussen is het al aardig donker geworden en komen we tot de ontdekking dat er honderden, misschien wel duizenden kleine mugjes (tja bij het water, wat wil je) rondvliegen, die het zelfs presteren door het horregaas in de camper naar binnen te komen. Dus ook binnen ziet het zwart van die p.kk.-beestjes. Alle ramen en deuren maar dicht om erger te voorkomen.
Als we dan weer buiten zitten en het buitenlicht hebben aangedaan, zodat de muggetjes zich daarop concentreren komen ook de vleermuizen weer tevoorschijn. Misschien wel een stuk of tien bij ons in de buurt. En die hebben een geweldig maaltje aan die muggen die door onze lichten worden aangetrokken. Af en toe scheren ze echt op nog geen halve meter langs ons heen in hun jacht op die muggen. En het enige wat je hoort is een soort frrrt, frrrt van die kleine vleugeltjes van ze.
Als Marja ‘later in de nacht niet kan slapen en even buiten zit komen ze zelfs nog dichter bij, Ook door het raam van de slaapkamer, dat nu wel open staat om een beetje frisse wind binnen te laten, hoor je het frrrrt, frrrrt van de vleermuizen.

De volgende dag zijn we weer te laat voor de zonsopgang over Lake Powell. Maar allah er komen er nog meer. Vandaag gaat de rit naar Green river State Park, waar we op de state park campground willen bivakkeren. Eerst rijden we om Lake Powell heen naar een viewpoint waar we kunnen kijken op de plek waar we gestaan hebben We zien daar dat onze buurmannen alweer voor een volgend vistochtje over het meer vertrokken zijn. Het uitzicht op de omgeving is hier geweldig.

035-bridge 
039-hite-overlook

Dit keer rijden we overigens over wegen die ons bekend zijn van het eerste jaar. Maar we hebben allebei zoiets dat we daar toch maar verrekte weinig van herkennen. Bij het Hole-in-the-rock winkeltje op de kruising waar we twee jaar geleden ook getankt hebben, tanken we nu bij een van de drie of vier tankstations op dit kruispunt (hoezo concurrentie?) waarvan wij denken dat dat toch vrij nieuw moet zijn. Maar als ik dat aan de dame achter de kassa vraag blijkt het station er toch al zo’n vijfiten jaar te staan. Ff gemist twee jaar geleden.
Verder richting Green River. Dit keer ook over een stukje Highway (of was het nu Freeway), affijn over de grote weg en dan de afslag Green River. Om bij het statepark te komen moeten we ons eerst nog de weg rondom wegwerkzaamheden zoeken. Maar dan zijn we bij het park. Het lijkt omsloten te worden door een golfbaan. Afgezien daarvan lijkt hier niet zoveel te doen en ook het plaatsje zelf maakt een wat verloren indruk. Als we dan besluiten door te rijden naar Dead Horse End state park, zien we ook de Koa-campground nog liggen, dat als alternatief had kunnen dienen. Maar dat zag er al helemaal niet uit.
Maar als we na een uur bij Dead Horse aankomen staat er een bordje: campground full. Oke, dan door naar Canyonlands en kijken of er daar nog plek is op de campgrounds in dat park. Maar helaas de ranger daar zegt dat deze ook vol zijn. Er is hier nog één mogelijkheid en dat is Horsethief campground, waar we op de heenweg richting Canyonlands langsgereden waren. Dus terug richting Horsethief. En die is nog praktisch leeg. Daar kunnen we rustig ons plekje uitzoeken en ons installeren. Het lijkt overigens of die kl..te muggetjes met ons meegereden zijn, want hier vliegen er ook een flink aantal rond. En een paar opdringerige wespen. Maar die verdwijnen straks wel als de zon ondergaat.
We verwachten trouwens ook dat het vanavond wel aardig zal afkoelen, omdat we hier toch een flink stuk hoger staan en op vrij open grond. Dit keer geen bergen om ons heen, maar helemaal open. Maar de warmte van de dag zit nu nog opgeslagen in de camper, dus dat zal ook nog wel meevallen. Misschien vinden we het zelfs wel een beetje lekker, s wat minder warm.
Vanavond geen steak, we gaan even iets anders proberen. Hoe dat uitpakt en hoe de avond en nacht hier bevalt: dat is weer voor morgen.

horsethief

zondag 25 september 2011

Lees Ferry (dag 2) en de brutale chipmunk en Monument Valley

Gister niet aan schrijven toegekomen. Dus doe ik nu maar twee dagen in één. Dat heeft er ook mee te maken dat gister een rustige dag was en vandaag vooral de rit naar Monument Valley.

Zoals ik zei gister een rustige dag. Alhoewel….. we waren wel weer om een uur of acht al op pad. We gaan een Wash lopen: Cathedral Rock Wash. Je raadt het al, genoemd naar een rots die er uitziet als een kathedraal. En een wash is uitgesleten in het landschap door water dat bij hevige regenval van de bergen komt en naar de rivier stroomt. En als je zo’n wash ziet kun je je misschien voorstellen met wat voor een kracht dat gebeurd. We kunnen twee kanten op: de upper-wash en de lower-wash. We kiezen voor de lower, omdat we dan bij de rivier uitkomen. Alleen waarschijnlijk niet aan de oever maar een (flink) aantal meters daar boven.
Voordat je zo’n wash gaat lopen moet je wel zeker zijn dat er geen slecht weer op komst is of op wat grotere afstand veel regen zal vallen. Want die washes kunnen een aardige lengte overbruggen. Maar het wordt vandaag weer een graad of 30, dus dat zit wel goed. Onder een strakblauwe hemel dalen we af in de wash. Gelijk al het eerste voorproefje voor de rest van de Wash.
Het eerste deel ziet er al gelijk indrukwekkend uit en je ziet aan de opgaande kanten de kracht af waarmee het water door die wash stroomt. Als je dat tenminste nog stromen kan noemen.
Na een kwartiertje lopen (ja het eerste stuk gaat nog makkelijk) komen we bij onze eerste proeve van een klimpartijtje dit keer nog. Dat gaat ons goed af. Als we weer wat verder komen ligt de bodem van de wash ineens een paar meter dieper en ligt er water op de bodem. Omdat we niet weten hoe diep die poelen zijn en of er misschien wel bagger ligt moeten we een weg eromheen zoeken. Eerst aan de linkerkant bovenlangs geprobeerd. Maar dat loopt op niets uit. Dan ziet Marja aan de andere kant een paar stapeltjes stenen die daar neergelegd zijn om aan te geven wat de route is. Daar moeten we toch al veel meer moeite doen om een stukje naar beneden te komen. Marja gaat er bij zitten om af te dalen. Ik niet, ik ben eigenwijs en klauter op handen en voeten naar beneden. Daarna moeten we langs een smal richeltje voorbij de poelen lopen om dan weer op de bodem van de Wash terecht te komen. Gelukt. Verder maar weer.
En dan komen we op een plek waar de bodem van de wash ineens zomaar een meter op tien lager is waar uiteraard ook weer diepe poelen liggen. Ook hier weer een aanduiding wat de route zou moeten zijn. Marja probeert het eerste stukje, terwijl ik boven wacht. Maar dan komt ze bij een richel die eigenlijk al half vergaan is en waar je op handen en knieën naar de andere kant zou moeten schuifelen. En daarbij te bedenken dat je ook nog een keer terug moet.
En dat wordt ons toch een beetje te link. Want je kan toch maar zo een meter of 8 naar beneden vallen.
Helaas, maar we hebben het eind van de wash dus niet gehaald. Uiteraard moeten we op de terugweg de klauterpartijen die we wel hebben gedaan nog een keer overdoen en nu in omgekeerde richting.

033-wash
Uiteindelijk lukt ons dat en zijn we weer terug bij de camper. Toch gauw ruim anderhalf uur onderweg geweest.
Van daaraf gaan we richting Horse shoe bend. Een bijzondere plek in de Colorado-rivier, waar deze een heel bijzondere bocht (als een hoefijzer) heeft uitgesleten in de rotsen. Maar dat is toch wel een eind rijden en we komen daar morgen toch langs, dus we keren en gaan op weg naar een aantal rotswoningen de andere kant uit. Maar als we daar een eindje op weg zijn bedenken we dat we daar eigenlijk niet zoveel zin in hebben. Dus draaien we nog weer een keer om en rijden weer terug richting Campground. Waar we links af moeten is een store waar we even stoppen en naar binnen lopen. En omdat we nog wat geld wllen pinnen lopen we ook nog even bij het benzinestation binnen waar een ATM (geldautomaat) staat.
Daarna weer terug naar de campground om een middagje bij de camper door te brengen.

Op een bepaald moment zien we een chipmunk heel dicht bij komen. Waarschijnlijk afgekomen op de geur van wat zoutjes die we zitten te smikkelen. En waarschijnlijk heel verkeerd, maar Marja gooit een stukje op de grond en het beestje komt er op af en pikt het mee en gaat het lekker zitten oppeuzelen. En het is een brutaaltje hoor, want niet veel later zit hij vlak voor ons op de kampeertafel te kijken of er nog meer te halen valt. Marja heeft een paar haarscherpe foto’s van dit schattige beestje gemaakt.

034-chipmunk

De ranger komt ook nog even terug. We vragen hem of hij in Hite, waar we overmorgen naar toe gaan, een paar leuke campings kent. Maar laat dat nou net de ene plek in de omgeving zijn waar hij nog nooit geweest is. Nou goed, een camping vinden we altijd wel. En volgens de ranger mag je op veel plekken ook wild kamperen. Maar dat gaat ons toch net ff te ver laten we hem weten. Hij doet kennelijk niet anders want hij vertelt dat ze na een week werken vijf dagen vrij hebben en dat hij er dan alleen op uittrekt de wildernis in, met het liefst zo min mogelijk mensen om ons heen.

’s-Avons nog even een steakje gebarbecued, dat eindelijk een keer redelijk slaagt. Want dat barbecuen gaat deze reis niet zo goed als de andere jaren. Ik wil meestal te snel het vlees erop leggen en dan wordt het niet goed gaar. Dus wat meer geduld hebben.

Vandaag (want ik zou toch twee dagen verhalen) rijden we om zeven uur de campground af en gaan we richting Monument Valley. Maar eerst hier bij Lees Ferry nog even een paar bijzondere balanced rocks fotograferen. Marja haalt nog wat foto-trucjes uit en dan zijn we echt op weg. Eerst bij Horse Shoe Bend langs om een paar foto’s te maken. Het is zondag en misschien nog vakantieperiode, want het is er razend druk. Dus als we foto’s gemaakt hebben van overigens opnieuw een indrukwekkend natuurverschijnsel maken we gauw dat we weg komen.

031-horseshoe-bend

Op richting Page, waar we gaan ontbijten en boodschappen doen. En wat ons direct weer opvalt is dat we weer in Navajo-land terecht zijn gekomen. Niet alleen gebeurt de bediening bij Dennies door een Navajo-vrouw, die weer knap stug is. Maar ook als je door dit prachtige land rijdt, dat nota bene van die Navajo-jongens is zie je wat een puinzooi ze er van maken. Overal langs de weg zie je drankflessen, –blikken en rotzooi liggen. Bij woningen zie je vaak sloopauto’s en andere rotzooi staan. Het is echt zonde dat deze mensen er niet meer van maken. Maar volgens de Ranger van gister zijn bijna alle Navajo-people aan de drank.
En wat je merkt is dat ze overal een slaatje uit willen slaan. Het doet ons terugdenken aan ons eerste jaar, toen we bij een scenic view kwamen wat in feite gewoon een openbaar stuk grond is. Maar toen we daar wilden parkeren kwamen we bij zon parkeerswachters huisje en moesten we vijf dollar betalen. Als goede Hollanders hebben we dat natuurlijk niet gedaan en zijn we omgekeerd om vervolgens een paar honderd meter verder gewoon aan de kant van de weg te staan en als nog van het uitzicht te genieten.

Het mooie van deze rit is dat we opnieuw dat gevoel van ruimte en vrijheid krijgen als je door deze omgeving rijdt. Zoveel ruimte als daar is, die vergezichten, ik raak er niet over uitgepraat zo geweldig als dat aanvoelt. En dan met je campertje op crusie-snelheid van zo’n 50 mijl/uur, drankje in de console naast je, zonnetje in een strakblauwe lucht. Wat wil je nog meer.

En dan Monument Valley. Toch wel één van de meest bijzondere aanblikken die je je kunt voorstellen. Met die bute’s die midden in die geweldige ruimte lijken neergezet. Waarvan je je niet kunt voorstellen of die dingen daar omhoog gestuwd zijn, of dat al het land erom heen al tot stof is vergaan en het oorspronkelijk bijvoorbeeld een hoogvlakte was. Ik moet dat toch eens ergens opzoeken. Want als je ze ziet intrigeert dat je steeds weer.
En het is natuurlijk een omgeving die – zelfs als je er nog nooit bent geweest – bekend aandoet, omdat vele westerns hier zijn opgenomen.

Het is overigens maar goed dat we de campground hier (Goldings) van huis uit al gereserveerd hebben. Want ook op de camping is het razenddruk. En we horen deze vakantie wel heel veel Nederlands en Duits spreken. Overigens staat vlak bij ons op de campground een stel Duitsers die op de fiets onderweg zijn van Anchorich (Alaska) naar Vuureiland. Volgens de tas op hun fiets gaan ze daar twee jaar over doen. Een beetje als dat programma een tijdje geleden op televisie waar een paar jongens hetzelfde deden. En je hebt natuurlijk altijd baas-boven—baas, want een ander Duits stel dat even een praatje met die eerste duitsers kwam maken moest even kwijt dat zij ook eens een heel eind gefietst hadden, nl. van de Zuidkaap in Zuidafrika naar Peking!!!!. Kun je je dat voorstellen??? Ongelofelijk. En tot slot komen er ook nog duitsers naast ons staan.  Een stel mannen die bij een kaarslichtje naar we denken eerst alleen maar een zak met slag droog zitten te verorberen, maar dan toch nog een pizzatje eten.
We zeggen al tegen elkaar: de volgende keer toch maar weer wat later in het jaar. Dan is het een stuk rustiger dan nu.

Wij hebben vanavond aan tafel ook een onverwachte gast. Een stel (geen duitsers geloof ik) doet een wandelingetje over de camping. En er loopt kwispelstaartend een hondje met hun mee. We denken, die hoort bij die mensen en misschien is het wel zo’n hondje die bij Good Friends is geadopteerd. Maar als die mensen zich omdraaien en doorlopen blijft het beestje wat droevig starend voor zich uit staan kijken. Marja hoeft dan ook maar een keer een lokkend geluidje te laten horen of het beestje komt op ons af en laat zich aanhalen en gaat dan rustig onder de tafel liggen slapen. Dus toch één van de vele loslopende honden hier in Navajo-land die aan hun lot worden overgelaten en bij ons even niet weggejaagd werd en wat rust kon vinden.
Van die loslopende honden kregen we vandaag ook nog een staaltje onder ogen, toen we langs de weg een stel honden zagen lopen (ergens in de middle of nowhere) met een pup bij zich. Echt onvoorstelbaar hoe de Navajo, waarvan je verwacht dat ze toch eerbied hebben voor levende wezens, op deze manier met hun honden omgaan. In andere delen van het land hebben wij dit nog niet gezien.
Ook vanavond ben ik weer te snel met het op de kolen leggen van de burgers (deze keer). Gelukkig lukt één van de twee merkwaardig genoeg wel. Van de mijne (zal ik dan maar zeggen) ligt de helft ongeveer op de kooltjes. Maar ach we zijn op vakantie, dus dan neem je het niet zo nauw met het eten. En het smaakte eigenlijk best nog wel.

Morgen richting Hite, met de verschrikkelijke Moky Duck way in de route. Ben benieuwd wat voor plaatjes dat gaat opleveren. Ik zal het jullie morgen vertellen.

032-balanced-rock

zaterdag 24 september 2011

Lees Ferry en de dans van de vleermuisjes

Grand Canyon North Rim ligt achter ons. Nadat we onze watertank hebben bijgevuld en het vuile water hebben gedumpt, rijden we om ongeveer kwart over zeven van de campground weg. Op weg naar weer een geweldige dag. De lucht is al weer strak blauw en het lijkt of er wat rijp op de velden langs de weg ligt. Maar dat weten we niet zeker. We moeten eerst een eind terug rijden (40 mijl ongeveer) naar Jacob Lake. Geen probleem want de omgeving is weer een plaatje. Alleen zou je in een omgeving als deze toch wat meer wild-life verwachten. En afgezien van een bord dat ons belooft dat we bisons zullen zien, komen we binnen het Grand Canyon Park niets tegen. Pas daarbuiten zien we een paar verdwaalde herten. Tot we ineens op een hele kudde stuiten. Gelukkig is het nog vroeg en dus nog erg rustig op de weg, dus ik kan makkelijk stoppen aan de kant, zodat Marja de gelegenheid krijgt een flink aantal foto’s te maken.
Verder op weg naar Lees Ferry. Een plek aan het eind van de wereld of misschien beter gezegd een onaardse plek. Nadat we bij Jacob Lake de bezinetank weer hebben gevuld dalen we eerst af naar 1500 meter en genieten we van het zicht op de schitterende Vermillion Clifs en van het uitzicht over het dal, waar je de weg die we moeten rijden al mijlenver kunt volgen.
En dan komen we bij wegwerkzaamheden. Het is ons toch wel een beetje een raadsel hoe ze daar te werk gaan. Je komt namelijk bij een mannetje bij een stop-bord. Dat betekent dus dat je daar moet stoppen. En dan moet je wachten tot het verkeer van de andere kant over één helft van de weg is doorgekomen. Dat duurt dan toch gauw een kwartier. En dan zijn wij aan de beurt. En dan kom je pas na ongeveer 2,5 mijl bij de werkelijke werkzaamheden aan de weg (asfalteren). Je vraagt je dan toch echt af waarom dat stopbord al 2,5 mijl eerder wordt geplaatst. Dat zou toch wel wat dichterbij kunnen. Maar goed als we er voorbij zijn komen we al aardig in de buurt van onze eindbestemming van vandaag: Lees Ferry. En ik moet het Marja toegeven, ze weet wel verschrikkelijk mooie plekken te vinden.
We moeten eerst naar de Campground, omdat het hier first-come-first-serve is. Ook de weg naar de camping is weer erg indrukwekkend, zoals eigenlijk de hele route je af en toe in stille bewondering om je heen doet kijken.
Op de campground aangekomen zoeken we een mooie plek. Bij sommige zitten er tags op een paaltje bij de plek, wat betekent dat ze bezet zijn. Tenminste dat denken we. Wat we vergeten is naar de datum op die tags te kijken. Als we dan op een plek staan die ook wel mooi is, komt er een ranger het terrein op en die begint bij een aantal plaatsen die tags te verwijderen. Hij ziet ons staan en heeft kennelijk in de gaten dat we een vraag hebben. Want hij stapt uit en loopt naar ons toe: do you have a question, roept hij ons toe. Wij hem uitleggen van die andere plekken etc., waarop hij aangeeft dat het geen enkel probleem is onze tag op die andere plek op te hangen en daar te gaan staan. We maken nog een praatje met hem en hij vertelt ons bijvoorbeeld dat als je nou echt wild-life wil zien je naar Alaska moet gaan. Nou dat staat ook nog wel op de agenda om dat een keer te doen.

Als we gesetteld zijn lopen we eerst even naar beneden, naar de Colorado-rivier die hier op een paar honderd meter van de campground stroomt. We zien ook een aantal rafters van start gaan voor tochten van wel 280 mijl en die drie weken duren. Maar dan moet je wel een beetje kunnen raften, want ze komen dan aardige stroomversnellingen tegen. Als we klaar zijn met pootjebaden in de Colorado-rivier gaan we een tijdlang lekker bij de camper in de schaduw zitten, want het is inmiddels aardig heet geworden met zo’n 32 graden. We lezen allebei wat in onze E-reader. De mijne liep overigens gister vast, dus moest ik iets heel kleins vinden om hem te kunnen resetten. Dat lukte uiteindelijk, maar op dezelfde bladzijde in het boek dat ik aan het lezen was liep ie weer vast. Dus toen heb ik dat boek maar van mijn reader verwijderd en ben ik in een ander boek begonnen.
Tegen het eind van de middag maken we nog een klein ritje en een kleine wandeling naar de Lonely Dell Ranch. Het zou zo maar een decor voor een western kunnen zijn. Je ziet je zelf zo op een paard door dat decor rijden. Hebben we toch ook weer wat lichaamsbeweging gehad vandaag.
Terug bij de campground weer in de schaduw, want het is nog steeds erg warm en de verkoeling van de avond afwachten. Als het gaat schemeren zien we ineens een flink aantal kleine vleermuisjes door de lucht scheren. Het is moeilijk deze beestjes goed te volgen, want het lijkt af en toe wel of ze midden in de vlucht 180 graden kunnen draaien en de andere kant uitvliegen. Ze zijn in ieder geval erg wendbaar.
Voor het eten besluiten we deze keer geen steak te eten, maar een pizzatje op te warmen in de oven. Eerst even voorverwarmen en dan de pizza erin. Zitten we rustig buiten gaat ineens het brandalarm in de camper af. Dus snel naar binnen gerend,, maar er is niets aan de hand. Marja dacht nog even dat ik het rubbermatje, dat we tussen de ovendeur hebben geklemd om het rammelen tijdens het rijden te voorkomen, was vergeten weg te halen. Maar dat is gelukkig niet zo. Het brandalarm is gewoon nogal gevoelig afgesteld hebben ze ons vorig jaar ook al verteld. Dus veder niets aan de hand.
Op deze plek is verder geen enkele verlichting, dus het is al snel aardedonker. En hadden we in Zion al een geweldige sterrenhemel gezien. Hier is nog midner verlichting dus hier zien we mogelijk nog meer sterren. Als je dat tenminste kunt zeggen bij zoveel sterren. Je voelt je dan erg klein, dat kan ik je wel vertellen.
Marja zet inmiddels de foto’s op de computer en ik schrijf vervolgens nog dit verhaaltje en dan kruipen we weer lekker in bed. Het is uiteindelijk toch al weer een lange en warme dag geweest.
Morgen nog een dag Lees Ferry dus daar horen jullie morgen meer van.

donderdag 22 september 2011

Grand Canyon North Rim hetzelfde als Grand Canyon South Rim?

Gister hebben we ons voorgenomen het vandaag rustig aan te doen. Maar het zal wel aan het tijdsverschil met Utah liggen: vanochtend om half acht (terwijl onze interne klok zei: half negen) zijn we dan nu op pad naar de Lodge. Een wandeling van, zoals ik zei 1,2 mijl (enkele rit). Maar met weer geweldige views over de canyon. En zoals we later op de dag tot de conclusie komen is deze kant van de Canyon imposanter dan vanaf de andere kant, zoals we die twee jaar geleden hebben gezien. In de eerste plaats is het aanzienlijk rustiger aan deze kant. Minder commercieel. Maar het lijkt ook wel of je dichter op de Canyon bent en een beter overzicht hebt over het geheel. Ook zie je stukken van de Colorado-rivier in de diepte stromen. Al met al een grotere indruk dan twee jaar geleden.
Maar terug naar vanochtend. Een schitterende wandeling, met een paar steile klimmetjes, maar niets vergeleken bij de Mist-trail van vorige week. Dus redelijk relaxt naar de Lodge. Daar kopen we een bakkie leut en lopen nog een klein stukje door naar een uitkijkpunt. Gebouwd op een uitstekende rotspunt, waarop een paar hekken zijn gepaatst. Ondanks mijn hoogtevrees begeef ik me daar toch ook maar op om een paar foto’s te maken. En ik ben blij als later op de dag Marja aangeeft, die geen hoogtevrees heeft, dat zij op sommige plekken er toch ook wel wat moeite mee heeft. Grote dieptes met alleen maar een hekje ertussen.

DSC01684

Op de terugweg van de Lodge proberen we eerst een foto te maken van een vliegensvlugge chipmunk (je weet wel Knabbel en Babbel). dus dat valt niet mee. Maar Marja slaagt erin de little bugger vast te leggen, ook al is het wat in de schaduw. Maar goed dit is maar “weer” eens een chipmunk. Verderop zien we ineens een eekhoorn die we nog niet eerder gezien hebben. Een donkergrijs lichaampje met een grote witte pluimstaart. Ook dit beest springt van tak tot tak en is nauwelijks te volgen. We staan bijna zelf ook als een eekhoorn heen en weer te springen om hem goed in beeld te brengen. Maar uiteindelijk lukt dat toch wonderwel. Dus weer een nieuw species toegevoegd aan ons lijstje. Misschien hebben we wel een nieuwe soort ontdekt.

Als we terug zijn bij de camper doen we de slide-out naar binnen en maken ons op voor een ritje langs een paar geweldige uitkijkpunten over de canyon: Cape Royal en Imperial. Als we de weg inslaan die ons daar zal brengen staat er dat het een bochtige smalle weg is en dat wordt aanbevolen niet met voertuigen langer dan 30 feet daarover te rijden. Gelukkig is onze camper maar 28 feet. Dus dat moet lukken. En gaandeweg komen we tot de conclusie dat we (ahum) wel erger gewend zijn aan bochtige weggetjes. De weg naar Oatman in onze eerste trip was veel spannender (misschien ook omdat het de eerste keer was) en de, zoals ik die noemde, 1000-bochten weg van vorig jaar was wat bochten betreft vele malen bochtiger dan deze. Toen volgden de bochten elkaar direct op, dus als je uit een bocht naar links kwam moest je gelijk weer de bocht naar rechts indraaien en zo maar door.
De weg van vandaag had af en toe een paar stukjes met wat bochten achter elkaar, maar er zaten ook redelijk rechte stukken tussen.
Op de viewpoints hebben we weer ettelijke foto’s geschoten. Sommige ook weer van die viewpoints op van die uitstekende rotsen. Toen we later vanaf een afstandje terug keken naar één van die viewpoints, waar je over een soort rotsbrug naar toe moest, zag je dat “ooit” deze rotsbrug gaat instorten. Dat moet een keer gebeuren. Je zag aan een kant al grote scheuren in dei rotsen zitten. Maar dat zal nog wel een tijdje duren voordat het zover is.

IMG_9254

Wat je ook goed kan zien op sommige punten is dat er hele grote hopen rood zand liggen, waar de rotsen ter plekke dus kennelijk al helemaal tot stof/zand zijn vergaan. Ik heb er een paar foto’s van gemaakt. Een on-going proces zullen we maar denken.
Als we alle punten bezocht hebben gaan we terug naar de camping. Een rit overigens ook niet zonder emoties. Want die squirrels zijn af en toe echt levensmoe en bezorgen je regelmatig hartverzakkingen. Op één moment kwam er namelijk een de weg oprennen en dreigde zomaar onder onze wielen te lopen. Remmen ging niet meer, daar was hij te dicht voor bij ons. Wat ik nog wel zag was dat hij in het midden van de weg zich bliksemsnel omdraaide …. pffff …. zich bliksemsnel weer omdraaide (dus weer de verkeerde kant op draaide: aaaaaahhhhh) en uiteindelijk nog een keer omdraaide en maar weer terugschoot naar waar hij vandaan kwam (diepe zucht van opluchting). Dus gelukkig niet geraakt. Ik zou daar moeite mee hebben, want het zijn zulke aandoenlijke beestjes. Overigens toen er van de week een wesp op de camper meereed op de arm van de buitenspiegel en hij zich krampachtig probeerde vast te houden en zijn (of haar) vleugeltjes alle kanten uit klapperde had ik ook al de neiging om even wat langzamer te gaan rijden of helemaal te stoppen zodat ie kon wegvliegen. Maar dat was niet meer nodig toen ie zich niet meer kon vasthouden. Stomme wesp.

Ff later vloog er ook nog zijn kleine lummel vlak voor ons langs de weg over. Je vraagt je toch af wat ze nou toch zoeken aan de andere kant van de weg. Ze hebben aan de kant waar ze zitten en gigantisch bos ter beschikking. Waarom dan naar dat gigantische bos aan de andere kant van de weg. Blijf toch zitten waar je zit.

Als we weer terugzijn op onze plek gaan we ff zitten, even wat lezen op onze reader. Alleen de mijne loopt op een gegeven moment vast. Niets doet het meer. En vindt dan maar iets om dat kleine verzonken resetknopje in te drukken. Uiteindelijk vind ik iets en tot mijn opluchting doet ie weer wat. Als ik probeer naar de bladzijde in het boek te gaan waar ik gebleven was loopt ie weer vast. Damn. Dan maar weer resetten en het boek van mijn reader verwijderen en met een ander boek beginnen. Zo gezegd zo gedaan en ik ben nu net gestart in een boek van Nicci French. Dus als jullie het niet erg vinden,,,,
Straks nog even douchen en in de store wifi-en en batterijen opladen en dan is morgen Lees Ferry aan de beurt. Daarover morgen meer.

woensdag 21 september 2011

White Pockets en waren het wel Condors?

Gister melde ik dat we een aantal Condors hadden zien vliegen. Een paar mensen die we vandaag spraken dachten dat het misschien wel een grote soort gieren was die zij ook gezien hadden. Wat er ook van zij: grote vogels waren het wel.

Kwart over acht en we parkeren voor de deur bij Terry Aldeman. Wie? Terry Aldeman. Een fotograaf uit Kanab, die mensen gidst naar White Pockets. Een gebied met bijzondere rotsformaties waar je geweldige foto’s kan maken. Maar om er te komen moet je wel weten hoe je moet rijden. Bovendien is het dik een uur over dirt-roads en dan met een 4-wheel-drive.
Er gaat nog een stel uit Los Angeles mee: Cheryl en Mike. Zij heeft een compact-camera bij zich en hij een tas over zijn linker schouder, een tas over zijn rechter schouder, een statief en nog een tas op zijn rug, geloof ik.
Wij rijden met de RV achter Terry aan tot Jacob Lake, omdat we daarna doorgaan naar Grand Canyon en het wat zonde zou zijn eerst weel helemaal terug te moeten naar Kanab. Ik vraag hem of hij rustig wil rijden. Ik moet hem tenslotte volgen met de camper. Geen probleem zegt ie, ik rij niet hard. Yeah richt. We zijn Kanab nog niet uit of we overschrijden de toegestane snelheid al. En als we weer omhoog en omlaag moeten rijden, waar mijn snelheid af en toe sterk afneemt als we omhoog gaan rijdt ie een aardig eind voor ons. Gelukkig is er maar één weg naar Jacob Lake en kunnen we niet misrijden. Bij Jacob Lake parkeren we de RV, pakken onze spullen en stappen over in de Jeep van Terry. Ik ben de langste dus ik mag voorin. We rijden eerst een half uur over een normale weg naar beneden, maar dan slaan we links af en rijden een dirt-road op. De snelheid wordt nauwelijks minder en we hobbelen er aardig op los. Totdat we vanaf deze “weg” rechtsaf slaan en het alleen nog maar erger wordt. Met delen zandweg, stukken waar de rotsen ongeveer een halve meter boven de grond uitsteken en nog meer van dat soort dingen. Vanaf de verharde weg tot ons doel hotsen en botsen we alles bij elkaar ongeveer een uur tot aan ons doel: White Pockets. En dan wordt je toch weer even stil. Hebben we onderweg naar beneden al met onze mond open gezeten toen we de Vermillion Cliffs zagen, deze White Pockets zijn nog weer een andere speling van de natuur. HIer zijn weer rotspartijen omhooggeduwd die weer heel anders zijn, dan we tot nu toe gezien hebben. Bovendien heb je vanaf deze White Pockets ook nog eens geweldige vergezichten op bergen en natuur die vele mijlen verwijderd liggen.

DSC01599

We hebben ongeveer twee uur om foto’s te maken. Dus we gaan driftig aan de slag eb schieten het ene na het andere plaatje. Mike pakt het wat professioneler aan en is nog met zijn eerste shots bezig op het eerste gedeelte van White Pockets als wij ook het lager gelegen deel al voor een groot deel in beeld gebracht hebben. Natuurlijk zijn er nog veel meer foto’s te maken, zoveel verschillende rotsvormen er zijn. Na ongeveer 1 uur en 40 minuten zijn wij terug bij de auto en is het wachten op Mike en Cheryl. Die komen om exact twee uur bij de auto aan.
En dan is het weer 1 uur en drie kwartier terug naar onze camper. Dat lijkt veel, maar Terry vertelde ons dat toen hij in de Reservation woonde (weet niet welke) hij af en toe op vrijdagavond iets eerder stopte met werken. Dan gingen ze vroeg op pad om op 165 mijl of zoiets in Flafstaff te gaan eten, daarna een bioscoopje te pakken om daarna weer vrolijk die 165 mijl terug te rijden naar huis. Alsof wij even op vrijdagavond in Osnabrück uitgaan. Afstanden hebben in Amerika een heel andere dimensie dan bij ons, dat blijkt wel.

Vanaf Jacob Lake, waar onze camper stond, is het nog ongeveer een uur rijden naar de campground aan de North Rim van de Grand Canyon. Vlak voor we de Campgroun bereiken kunnen we weer een nieuw dier aan ons lijstje toevoegen en je raadt het nooit: een kudde Wild turkeys. Of hoe noem je dat bij kalkoenen. Voor de eerste moeten we redelijk hard in de remmen, maar vervolgens steekt de hele kudde achter de camper langs de weg over. Dus foto’s maken van dit stel lukte niet. Helaas. Maar we hebben ze wel gezien.

Op onze plek aangekomen zetten we de camper neer. Veel meer is er niet te doen, want we hebben geen aansluitingen voor water en elektriciteit. Dus we hoeven alleen de slide-out uit te sliden.
Daarna willen we nog even een wandelingetje van 1,2 mijl maken naar de Lodge, die uitkijkt over de Canyon. Maar als we net op pad zijn begint het te rommelen: onweer. Dus we besluiten toch maar het zekere voor het onzekere te nemen en gaan terug naar de camper. Dan krijgen we ons eerste echte buitje op ons dak. Maar als het weer droog is gaan we toch proberen onze barbecue weer aan te krijgen en nog even een kampvuurtje te stoken. De stake lukt niet echt. De kolen zijn niet heet genoeg of het rooster ligt er te hoog boven. Dus das effe jammer. Het kampvuurtje lukt wel weer aardig.

Maar het is toch wel een inspannende dag geweest, met toch zeker 2 uur hotsen en botsen over dirt roads. Dus we liggen er weer vroeg in. Met de bedoeling het morgenochtend rustig aan te doen. In het volgende verslag zal ik laten weten of dat gelukt is.

DSC01613